Tagarchief: trots

DE DUBBELE MORAAL VAN TROTS

relatieprobleemMen noemt mij een trots manneke. Dat klinkt wel aardig, al zeg ik het zelf. Maar is dit terecht? Want wat wordt er eigenlijk mee bedoeld? Is het zelfverzekerdheid, fierheid op mijn dierbaren of arrogant en zelfingenomen, waardoor onbenaderbaar.

Het fenomeen trots, wordt ook te pas en te onpas ingezet. We stimuleren bijvoorbeeld de zelfverzekerdheid van ons kroost. Indien ze aan onze verwachtingen voldoen en bepaalde prestaties leveren, gaan we daar nog eens extra van glimmen. Maar indien ze afwijken van de norm en eigenzinnig zijn, stellen we opportuun net zo makkelijk weer bij en zijn we zeer ingenomen met hun unieke karakter. Het kost ook geen enkele moeite, we pochen van nature gewoon heel graag over onze kinderen. Dat is ook wel nodig want, omdat ze zo op ons zelf lijken, zijn het soms net mensen en plakken we ze af en toe het liefst achter het behang. Mooi dat hun geluk en succes, in welke vorm dan ook, uiteindelijk op ons zelf afstraalt. Want ook wij hebben over het algemeen bevestiging nodig om gelukkig te zijn. Buiten dat, wie zichzelf niet kietelt, lacht te weinig.

Een enge kant, van het oerinstinct der veilige eigen stam, is dat het misbruikt wordt voor een misplaats groepsgevoel. De politieke partij “Trots op Nederland” sluit in mijn beleving juist sommige Nederlanders uit van deelname aan dit proces. Zodra je het namelijk breder trekt dan je eigen omgeving krijgt het een onwezenlijke lading. Oranje is inmiddels een geuzenkleur geworden en zelfs onze koning is een toffe peer. Wie weet wat hij allemaal privé uitvreet, maar omdat hij een aardige gozer lijkt, die een lekker wijf gescoord heeft, zijn we toch trots op “onze” Hollandse kinkel. Het pronken met andermans veren is heel erg makkelijk bij succes en mij zeker niet vreemd. Oprecht blij, identificeer ik me graag en met Nederlandse triomfen, als waren het mijn eigen verdiensten.

Eerlijk gezegd zou ik graag immer trots op mezelf zijn, omwille van wat ik neerzet. Ik pretendeer een sociale jongen te zijn, die begrijpt dat we alles dienen te delen op deze planeet, om het geluk per individu te waarborgen. Zover ben ik helaas niet en het is zeer de vraag of ik in de resterende tijd die ik heb, dit nog ga bereiken. Mijn geaardheid en beperktheid staan dat vooralsnog in de weg. Ik ben soms gewoon te trots om toe te geven dat het ook anders kan. Weloverwogen rust en wijsheid gun ik mezelf en daarmee steun voor een ander. Vreemd is, dat tussen besef en uitvoering zo’n groot verschil kan zitten. Daar ben ik allerminst fier op. Wanneer zet je jezelf opzij? De laatste tijd bijvoorbeeld, communiceren mijn vrouw en ik niet zo gemakkelijk meer. Raar is dat, naarmate we elkaar steeds beter leren kennen, de tegenstellingen groter lijken te worden. Daar waar we ooit onbevangen ons kwetsbaar hebben opgesteld, staan we nu regelmatig als kemphanen, of als twee doofstommen, tegenover elkaar. Het trotse manneke zit zichzelf nu behoorlijk in de weg. Het kost ongelofelijk veel moeite om ruimte te creëren, omdat het eigen gelijk de boventoon voert. Telkens als ik aan mezelf twijfel, verwacht ik dat mijn vrouw dit begrijpt en zelf ook doet. Tot die tijd is er geen opening voor een stap opzij. Ik weet echt niet waar ik goed aan doe. Trots recht ik mijn rug, om gevoelsmatig voor mezelf op te komen. Als ik daardoor alleen kom te staan, slaat het nergens op.

Wouter Kramer                                                                                                      Column 89, 22-09-2016

relatietherapie_groningen

Trots

 

Ik loop door de Grotekerksbuurt en kan eenvoudigweg mijn blik niet afwenden van het pand dat uit de toon valt door het artistieke uiterlijk.

Nummer 47 staat er groot naast de voordeur. Verticaal geschreven om de excentrieke uitstraling nog verder te benadrukken. Ongetwijfeld maakt dit pand op kenners van moderne vormgeving een diepe indruk. Zeker omdat de overige panden, in deze oude straat van Dordrecht, nog een historisch karakter hebben. Mij kan het echter niet bekoren, maar dat heeft ook nog een andere reden dan alleen het uit de toon vallen van dit pand. Had dit architectonisch hoogstandje elders in de stad gestaan dan had ik er wellicht anders en minder vaak naar gekeken. Nu moet ik er altijd naar kijken.

Dit heeft te maken met de geschiedenis van dit pand, het is namelijk het huis van mijn voorouders. Mijn overgrootouders hadden een stukadoorsbedrijf en het pand heeft onze familienaam altijd breed uitgemeten op de gevel gedragen. Het kromme aan deze situatie is dat ik als jochie trots niet kon onderdrukken, als ik met mijn vader langs het huis met mijn achternaam liep, maar dat mijn vader dat gevoel totaal niet deelde. “Verveelde lui mijn grootouders” zei hij. “ Plebs met verbeelding, ze hebben je opa uit de familie verstoten toen hij je oma als boerenmeisje zwanger gemaakt had en daarna met haar getrouwd is. Met de nek werden ze aangekeken. Als ik daar heen moest met mijn broers werd er altijd eerst gekeken of we wel schoon waren. Vernederend was dat”

Ironisch aan dit verhaal is dan ook dat een broer van mijn vader, die in de voetsporen van zijn opa getreden is en een aannemersbedrijf heeft opgebouwd, verantwoordelijk is voor de verbouwing van het pand van zijn grootouders. Zijn eigen achternaam heeft hij van de gevel gehaald en dat illustreert wellicht de pijn die gedaan is. Diverse leden van mijn familie hebben gemengde gevoelens bij de huidige staat van het pand. Mijn generatie had misplaatste trots, puur op basis van het zien van een naam op een huis in een redelijk druk bezochte straat in het historisch centrum van de oudste stad van Holland, en vindt het doodzonde dat de gevel verdwenen is. De generatie van mijn vader heeft een hele andere kijk op het verdwijnen van de familienaam in de Grotekerksbuurt; het was hun buurt niet, ze voelden zich er niet welkom en vonden het een vervelende familie. Niets om trots op te zijn.

Mijn overgrootvader schijnt wel een artistieke man geweest te zijn. Hij blijkt verantwoordelijk te zijn voor vele ornamenten en gevelbeelden in de stad. Het vak van stukadoor en steenhouwer is van generatie op generatie doorgegeven en mijn opa en diverse ooms hebben ook het talent geërfd om, naast vele meters pleisterwerk, kunst te maken. Niet voor niets is mijn opa toch eens door zijn vader, uit nood, gevraagd een klus te doen bij één van de notabelen van Dordrecht thuis. Daar kreeg hij zijn moment van glorie toen de vrouw des huizes aan hem vroeg; “denkt u dat dit gips een beetje dekt stukadoortje?” Hij sprak de legendarische woorden; “als een bronstige stier mevrouw”. Onverrichter zake is hij weg gestuurd en de eerst volgende jaren hebben ze in de Grotekerksbuurt nummer 47 geen klussen meer gehad van de gegoede burgerij. Ben ik toch weer trots nu ik naar het pand kijk.

 

Wouter Kramer                                                                                                    column 19, 29-01-2015