Tagarchief: tante

Transformatie

mieke kramer

Van de week heb ik sinds mensenheugenis weer een mis bijgewoond in een katholieke kerk. Uiteraard was ik daar deze keer vrijwillig. Dat is in mijn jeugd wel anders geweest. Niet dat ik hele slechte herinneringen aan mijn bezoeken aan de kerk heb. Maar met name de verplichte uren op zondag, terwijl ik met lekker weer wel wat beters te doen had, waren een kwelling. Dodelijk saai en, uiteraard door mijn jeugdige leeftijd, gevuld met volstrekt onbegrijpelijke teksten. Metaforen, verwijzingen en levenslessen. Nee, voor een knaapje van een jaar of tien was er geen touw aan vast te knopen. Het triviale karakter van de tekst werd in ieder geval onderstreept door mijn ouders die, na een week hard werken, duidelijk hun moment van rust pakte in dit door god gegeven uurtje. Zachtjes snurkend even lekker bijtanken. Mijn moeder moet er in ieder geval heel erg tevreden over geweest zijn. Want doordeweeks werd ieder dubbeltje omgedraaid, maar na deze onthaastende sessie werd er zonder enige aarzeling grif betaald in het bakje dat langs alle banken ging. Dat het uiteindelijk toch geen slaapliederen of verhaaltjes voor het slapen gaan waren heb ik jaren later pas begrepen.

Nu zat ik weer op een houten bank met een vilten matje aan het haakje voor me. Altijd prettig als je dient te knielen. Wanneer dit van me verwacht werd kon ik me niet meer herinneren. Wel kwamen enkele gebeden me weer zeer bekend voor en herkende ik de melodie. Teksten, daar ben ik niet zo van en Maria zal zich ongetwijfeld in haar hemelbed omgedraaid hebben bij mijn vrije interpretaties van de goed bedoelde gebeden. Hetzelfde heb ik overigens met alle andere liederen die ik meezing. Ik vraag me af of er ook hiervoor een moderne verklaring is. Ik denk dan aan dyslyricsie. Ik kan er dus gewoon niets aan doen. Het is aangeboren en ik ben gehandicapt. Het is daarom ook niet vreemd dat ik destijds geen snars begreep van deze tot in den treuren herhaalde nonsens. Voor elke maaltijd ratelde ik braaf een tekst op die kant noch wal raakte. Het feit dat mijn tafelgenoten dit allen driftig mee brabbelden zorgde er voor dat er in mijn beleving niets vreemd aan was. Toen dit ritueel rond mijn twaalfde levensjaar abrupt eindigde, heb ik me niet afgevraagd wat de eventuele consequentie kon zijn van het niet meer danken voor de spijzen. Waarschijnlijk zag ik eerder het voordeel dat het “heden ons dagelijks brood” vanaf nu afgewisseld kon worden met yoghurt met fruit of croissantjes met honing. Spijtig genoeg hield alleen het bidden op. Voor de rest veranderde er niet veel.

Ik was in deze kerk in verband met het afscheid van mijn tante. Een lieverd die het geloof nog immer als baken voor haar bestaan ervoer. Wat ik hier zo ontzettend mooi aan vind, is dat zij een grotere persoonlijke transformatie doorgemaakt heeft dan de katholieke kerk. Als meisje uit een arm gezin heeft ze zich altijd doorontwikkeld en heeft ze allerlei taboes en dogma’s aan haar laars gelapt. Als ultieme zelfbevrijding heeft ze zelfs haar voornaam veranderd. Haar tweede naam kwam haar beter toe. Voelde ze zichzelf gelukkig bij. Klaar! Dat vind ik nogal wat. Daar is moed voor nodig, want een naam wordt iets heel persoonlijks en een ieder kent je inmiddels onder je gegeven naam. Er is inmiddels wel wat veranderd in de kerk en ik merk dat het superieure en hooghartige er deze ochtend wel af was. Maar er is zeker nog veel te leren van de moedige keuzes van mijn tante.

Wouter Kramer                                                                                                       column 42, 30-07-2015