Tagarchief: stukadoor en steenhouwer

Trots

 

Ik loop door de Grotekerksbuurt en kan eenvoudigweg mijn blik niet afwenden van het pand dat uit de toon valt door het artistieke uiterlijk.

Nummer 47 staat er groot naast de voordeur. Verticaal geschreven om de excentrieke uitstraling nog verder te benadrukken. Ongetwijfeld maakt dit pand op kenners van moderne vormgeving een diepe indruk. Zeker omdat de overige panden, in deze oude straat van Dordrecht, nog een historisch karakter hebben. Mij kan het echter niet bekoren, maar dat heeft ook nog een andere reden dan alleen het uit de toon vallen van dit pand. Had dit architectonisch hoogstandje elders in de stad gestaan dan had ik er wellicht anders en minder vaak naar gekeken. Nu moet ik er altijd naar kijken.

Dit heeft te maken met de geschiedenis van dit pand, het is namelijk het huis van mijn voorouders. Mijn overgrootouders hadden een stukadoorsbedrijf en het pand heeft onze familienaam altijd breed uitgemeten op de gevel gedragen. Het kromme aan deze situatie is dat ik als jochie trots niet kon onderdrukken, als ik met mijn vader langs het huis met mijn achternaam liep, maar dat mijn vader dat gevoel totaal niet deelde. “Verveelde lui mijn grootouders” zei hij. “ Plebs met verbeelding, ze hebben je opa uit de familie verstoten toen hij je oma als boerenmeisje zwanger gemaakt had en daarna met haar getrouwd is. Met de nek werden ze aangekeken. Als ik daar heen moest met mijn broers werd er altijd eerst gekeken of we wel schoon waren. Vernederend was dat”

Ironisch aan dit verhaal is dan ook dat een broer van mijn vader, die in de voetsporen van zijn opa getreden is en een aannemersbedrijf heeft opgebouwd, verantwoordelijk is voor de verbouwing van het pand van zijn grootouders. Zijn eigen achternaam heeft hij van de gevel gehaald en dat illustreert wellicht de pijn die gedaan is. Diverse leden van mijn familie hebben gemengde gevoelens bij de huidige staat van het pand. Mijn generatie had misplaatste trots, puur op basis van het zien van een naam op een huis in een redelijk druk bezochte straat in het historisch centrum van de oudste stad van Holland, en vindt het doodzonde dat de gevel verdwenen is. De generatie van mijn vader heeft een hele andere kijk op het verdwijnen van de familienaam in de Grotekerksbuurt; het was hun buurt niet, ze voelden zich er niet welkom en vonden het een vervelende familie. Niets om trots op te zijn.

Mijn overgrootvader schijnt wel een artistieke man geweest te zijn. Hij blijkt verantwoordelijk te zijn voor vele ornamenten en gevelbeelden in de stad. Het vak van stukadoor en steenhouwer is van generatie op generatie doorgegeven en mijn opa en diverse ooms hebben ook het talent geërfd om, naast vele meters pleisterwerk, kunst te maken. Niet voor niets is mijn opa toch eens door zijn vader, uit nood, gevraagd een klus te doen bij één van de notabelen van Dordrecht thuis. Daar kreeg hij zijn moment van glorie toen de vrouw des huizes aan hem vroeg; “denkt u dat dit gips een beetje dekt stukadoortje?” Hij sprak de legendarische woorden; “als een bronstige stier mevrouw”. Onverrichter zake is hij weg gestuurd en de eerst volgende jaren hebben ze in de Grotekerksbuurt nummer 47 geen klussen meer gehad van de gegoede burgerij. Ben ik toch weer trots nu ik naar het pand kijk.

 

Wouter Kramer                                                                                                    column 19, 29-01-2015