Tagarchief: racket

OEFENING BAART KUNST

tennis2

 

Destijds mocht ik van mijn ouders er een tweede sport bij gaan zoeken. Mijn hardwerkende vader ging mee in de vaart der volkeren en verdiende inmiddels net boven modaal, in combinatie met mijn moeders zuinigheid konden we ons deze extra luxe permitteren. Een tweede sport, want voetbal bij RCD stond ongenaakbaar op nummer één. Ik sliep destijds met een leren knikker als hoofdkussen. Toch hoefde ik niet lang over een tweede sport na te denken. Hoewel mijn moeder voor mij een carrière als wielrenner helemaal zag zitten, en ik hard fietsen als een tweede natuur beschouwde, bedankte ik voor de eer. Het stoempen was me namelijk met de paplepel ingegoten, omdat ik de benen uit mijn lijf moest trappen om haar bij te houden. Wat een tempobeul met turbodijen was mijn moeder! Toen ik de eerste beelden in zwart-wit van de Tour de France zat te kijken met mijn vader en regelmatig een renner uit de bocht zag vliegen of tegen het asfalt zag kwakken was mijn liefde voor het wielrennen voor altijd beperkt tot het volgen van de coureurs op de beeldbuis.

Wat wel enorm tot de verbeelding sprak, was het enorme talent dat de moderne Viking Björn Borg ten toon spreidde. Deze koele kikker liet zijn drukke rivalen alle hoeken van de baan zien. Dat wilde ik ook wel. Samen met mijn vader heb ik een prachtig Dunlop racket uitgezocht. Een kunstwerk was het gewoon. De prachtige nerf in de verschillende laagjes licht en donker hout in combinatie met de strakke letters en lijnen in glanzende lak maakte dit sierraad haast te mooi om er mee te tennissen. Dit delicate instrument diende ook nog eens verpakt te worden in een houten rekje, om niet krom te trekken. Alleen al om het bezit van het racket was ik blij met mijn nieuwe sport. De volgende fase was tennisles. Bij de tennisclub CC in Dubbeldam heb ik me begin jaren ‘70 aangemeld. Om mijn idool te benaderen, heb ik ook gelijk maar mijn haar laten groeien. Helemaal gesteld stond ik klaar om binnen afzienbare tijd, op Wimbledon, zijn plaats in te nemen. Het begon allemaal met balbehandeling en -beheersing. Toen had ik al moeten weten, dat er voor mij een lange weg te gaan was. Als ik bij het hooghouden niet verder kwam dan een keer of tien, gaf ik het pluizig etterding een pestklap waar alleen de labrador, die verderop in het sportcomplex werd uitgelaten, nog plezier aan beleefde. Toch heb ik enorm veel energie en tijd in het aanleren van de forehand, de backhand en de service gestoken. Het was al wel snel duidelijk, dat alleen de forehand een natuurlijke slag was welke ik redelijk snel onder de knie zou krijgen. Buiten het lesuurtje om, heb ik dagen achtereen tegen de garagedeur van de buren en later, toen ik een uitzinnig boze buurman afgeschud had, tegen een blinde muur geoefend op al mijn slagen. Het gewenste resultaat bleef uit, nimmer ben ik gescout om in een selectie te gaan tennissen. Het talent om ooit kampioen te worden ontbrak helaas. Desalniettemin ben ik altijd tennisles blijven volgen. Ook nu volg ik trouw, één keer per week, de aanwijzingen van mijn bevlogen tennisleraar nog op. Mijn specifieke kwaliteiten liggen wel in het feit dat ik op alles loop, nooit opgeef en een grenzeloos vertrouwen in verbetering heb. Inmiddels word ik zelf vergeleken met een labrador, omdat ik achter iedere bal aanren. eindelijk was daar van de week voor mij het moment van erkenning. Mijn tennismaten van de wintercompetitie wisten me te melden dat ik duidelijk verbeterd ben sinds dit seizoen. Het duurt even maar oefening baart kunst.

Wouter Kramer                                                                                                     column 67, 25-02-2016