Tagarchief: Merz Dordrecht

IK GA JE ONTVOEREN

niet meer lekker1

Houdt zondag vanaf halfvier maar vrij. Krijg ik op mijn scherm te zien als ik de WhatsApp open. Nu laat ik me niet zo heel makkelijk dwingen, dus mijn antwoord: hoezo? Is niet zo vreemd. Ik ga je ontvoeren voor vaderdag, verschijnt er vervolgens met een knipoog emoticon.

Het bericht van deze jongeman verrast met niet. Ik ken hem namelijk zijn hele leven lang al, dus voor het gevaarlijke dreigement, in deze onzekere tijden, ga ik de AIVD niet inlichten. Stipt halfvier loopt hij die dag onze tuin in waar mijn vrouw en ik, op dat moment, nog wat plantjes aan het verpotten zijn. Stiptheid is namelijk niet de grootste kwaliteit van deze knaap, hoewel dit ’s middags aanzienlijk makkelijker voor hem is dan ’s morgens. Dit beloofd wat! We moeten dus ergens op tijd zijn. Ik had een flauw vermoeden dat we in het kader van deze vaderdag/zoondag de polder in zouden gaan om een fikse wandeling te gaan maken of dat hij een kroegentochtje in petto had, dat geheel vrijblijvend was. Maar nee, hij is zelfs een beetje gespannen en wil absoluut niets loslaten over wat me te wachten staat. “Gaan we op de fiets?” vraag ik. “Ja, beter van wel” antwoord hij terug. Als we samen bij ons de straat uit fietsen, komt onvermijdelijk de eerste clou tevoorschijn omdat we een richting moeten kiezen. “Als we naast elkaar blijven fietsen, denk ik dat het verstandig is om te vertellen waar we heen gaan” probeer ik sluw wat los te peuteren. Buiten dat is het, gezien ons beider fietsstijl, sowieso verstandig om dit te melden voordat we languit onder onze fietsen op de klinkers liggen. Zonder veel te verraden meldt hij dat we in ieder geval de stad ingaan. Wellicht een bioscoopje denk ik, hoewel dat zonde is van het mooie weer. “Waar zetten we de fietsen dan neer jongen?” vis ik. “Uh, in de fietsstalling maar, dan gaan we een stukje lopen” probeert hij het rookgordijn in stand te houden. De schijnbewegingen pareer ik met wat tackles en als de fietsstallingmeneer meldt dat ze om acht uur vanavond sluiten, gooit hij de handdoek. “Dan kunnen we net zo goed gelijk naar Merz fietsen.” Zegt hij en de stallingkaartjes worden weer van ons stuur getrokken.

Eenmaal gearriveerd in de sfeervolle kroeg aan de korte kalkhaven worden we hartelijk ontvangen door eigenaar Ferry. Het wordt een bierproeverij! Trots als een pauw en blij met mijn oprechte tevredenheid over deze ontknoping, ontspant mijn kleine man. Onder begeleiding van tekst en uitleg, wordt het eerste gerstenat voor ons in speciale proefglazen geschonken. We klinken op dit nu al geslaagde vaderdagkado en laten dit Nieuw-Zeelands pilsje ons bijzonder smaken. “Ferry, we kunnen deze proeverij toch zeker wel op het terras voortzetten, neem ik aan” “natuurlijk, ik ga plaats maken voor jullie.” We voelen ons als speciale gasten behandeld omdat we even later in de zon ons tweede biertje nuttigen, alles wordt begeleid met wat heerlijke liflafjes en ik voel me de koning te rijk. Langzaam maar zeker wordt het gesprek heerlijk luchtig en lachen we wat af. Na het derde biertje ontdekken we een patroon in de biervolgorde. Van het pilsje schuiven de soorten langzaam maar zeker richting de zwaardere Belgische bieren. Als we uiteindelijk bij de quadrupel beland zijn heeft mijn hoofd dezelfde bovengisting als het bier. Wanneer om een uur of zes de rest van de familie gezellig aanschuift, ben ik ouderwets nadrukkelijk aanwezig. Ik houd van dit soort gijzelingen.

Wouter Kramer                                                                                                      Column 80, 23-06-2016