Tagarchief: klanken

Klanken

terphuis dordtse polder

Ik waande mij afgelopen zondag terug in mijn geliefde Dordtse polder. In het oude verlaten terphuis, midden in de uitgestrekte suikerbietenakker, probeerde ik de haard brandend te krijgen om zo mijn koude verkrampte lijf op te warmen. Urenlang had ik rondgezworven op deze stormachtige middag om, rond het “Bos van Waal”, de schuwe krakeendjes of de roerdomp te ontwaren.

Negen van de tien keer leverde het afstruinen van de ruisende rietkragen en de wilgenbossen niet veel bijzonders op, in ieder geval geen dingen die ik niet eerder gezien heb. Het is onvoorstelbaar dat je bij de derde buizerd, die machtige kapriolen uithaalt om de windstoten te pareren, al went aan de aanwezigheid van deze mooie roofvogels. Toch zijn deze wandelingen in de desolate polder, op een winterse middag, ongeëvenaard mooi. Het doet iets met je gevoel. Gure snijdende kou, flarden natte sneeuw tegen je gezicht en stekende pijnscheutjes in je handen doen je beseffen dat de elementen hier nog steeds de dienst uitmaken en je uiteindelijk dwingen om te schuilen. Het wordt dan iets survivalachtig. Ik probeer, met mijn vuurrode bevende handen, wat vochtige lucifers aan te strijken om zo omzichtig een vuurtje te stoken. Ondertussen geselt de wind de takken van de twee oude kastanjes die het huisje omzomen. Gierde fluittonen afgewisseld met klappen als van een zweep, komen van buiten naar me toe, terwijl het brandende hout begint te knisperen. Door de storm trekt de schoorsteen zo hard, dat het lijkt alsof de vlammen van het hout afgescheurd worden. Het dunne glas in de kleine ruitjes rammelt vervaarlijk en klinkt haast blikkerig, het is een kwestie van tijd totdat er één sneuvelt. Ik kan het bekende gerinkel van brekend glas al horen voordat het zover is. Als later de gele vlammen langzaam de invallende duisternis proberen te verjagen, kom ik tot rust. Lange bewegende schaduwen maken de kleine ruimte levendig en de zalvende warmte maakt me loom. Nu voel ik pas echt, wat deze afgelopen uren van me gevergd hebben. Ik doe mijn ogen dicht en door de bulderende storm heen hoor ik een kraai krassen. Zijn klaagzang sterft een langzame dood in de harde wind. Het wordt opgevolgd door het dwarrelende gekwetter van een zwermpje staartmezen, die neergestreken moeten zijn in de oude kastanje. Als een boei op zee moet deze boom redding gebracht hebben voor de kleine weggewaaide pluizenbollen. In gedachten zie ik ze fel heen en weer geschud worden terwijl ze zich stevig vastklampen aan dunne takjes. “Speels gemak” staat in mijn beleving centraal als ik aan vogels denk, zeker wanneer het stormt. Eenmaal huiswaarts zie ik een slechtvalk windkracht negen trotseren en duidelijk het pleit, zonder enige angst of moeite, voor zich winnen. Er is zeker geen behoefte om te schuilen. Nee, speelkwartier in het zwerk. Het is met volle teugen genieten voor de valk. En voor mij? Enige vorm van jaloezie kan ik niet onderdrukken.

Dan stoppen de geluiden en valt er een stilte. Een uur heb ik bij mijn zus thuis op een mat gelegen om een klankschaalmassage te ondergaan. Rustig ontwaak ik uit mijn sluimertoestand. De sessie is beëindigd. Alle zintuigen zijn zojuist geprikkeld en de klanken hebben een beeld geschapen uit mijn herinneringen. Na een kopje kruidenthee vraagt ze of ik nog een engelenkaart wil trekken. Waarom niet, bedenk ik mezelf. “En? Ga je dit nog met me delen?” Ik lees voor; Vreugde – Bezieling –  Passie.

Wouter Kramer                                                                                                        column 56, 03-12-2015