Tagarchief: grotekerksbuurt

SPANNING

 

3d human give a lecture behind a podium

Spreken is toch iets anders dan schrijven.

Het lijkt soms zo eenvoudig. Of ik bij een tuinfeest van een tennisvriend, die zijn verjaardag viert, drie columns wil voordragen.

Nou ken ik de tekst, dus hoe moeilijk kan het zijn, dacht ik bij mezelf. “Geen probleem jongen, leuk! Welke wil je dat ik voordraag?” antwoordde ik daarom vol zelfvertrouwen. “Wel, er komt een gemêleerd gezelschap en niet alleen Dordtenaren, dus: de Schapenkoppen, wil ik wel graag voorgedragen hebben. Verder moet je zelf maar kijken wat je leuk vindt. Oh, voordat ik het vergeet, er wordt ook piano gespeeld. Een jonge dame komt klassieke stukken spelen en het lijkt me een goed plan als jij daarna je zegje doet”.

Daar begint het al! Nu moet ik gaan kiezen. Wat vind ik leuk? En wat past er bijvoorbeeld bij een klassiek pianostuk? Uiteindelijk vind ik een stuk over tennis wel van toepassing, gezien onze vriendschapsband. Verder wil ik graag het verhaaltje over het pand van mijn voorvaderen uit de Grotekerksbuurt delen met het publiek. Later in de week spreek ik mijn maat en hij vraagt of ik er al uit ben en of ik me wel goed wil voorbereiden. Als tip geeft hij mee, dat ik het een paar keer hardop voor moet lezen! Hier had ik eerlijk gezegd nog niet bij stil gestaan. Er wordt kennelijk nogal wat van me verwacht. Of is er geen vertrouwen in mijn performance? Bijna ga ik aan mezelf twijfelen en voor de zekerheid print ik de geselecteerde verhaaltjes alvast uit. Volslagen belachelijk sta ik in onze tuin de, mij bekende, teksten tegen de kat en de hond met bijpassende armbewegingen ten gehore te brengen. Ik vind het goed zo! Ik zou er haast nerveus van worden. Om vier uur worden we de bewuste middag bij de tuinborrel verwacht. We fietsen naar het relatief nieuwe wijkje aan de Reeweg-zuid. Ik weet nog, dat mijn moeder daar een biologisch volkstuintje had, waar ze verontwaardigd plaats moest maken voor huizenbouw. “Wij jarenlang onze stinkende best doen om gifvrij te tuinieren om nu weggestuurd te worden, zodat rijke stinkers hier gifvrij kunnen wonen” wist ze me destijds boos te vertellen. Het kan haast niet anders, dat mijn vriend en zijn vrouw op het voormalige tuintje van mijn moeder wonen, want alles groet er welig en prachtig fruit komt je door de hele tuin sprankelend tegemoet. Ik overhandig de jarige mijn gesigneerde boekje als cadeau en neem een koele licht alcoholische versnapering op deze bloedhete zomermiddag. Als twee vreemde eendjes in de bijt bewegen we ons nog een beetje onwennig in de langzaam volstromende tuin. De gastheer doet zijn uiterste best om ons op ons gemak te stellen en dat lukt hem bijzonder aardig. Dan is het zover! Ietwat gespannen kondigt de jarige Job het programma aan bij zijn gasten. Elk heel uur, vanaf nu, wordt er piano gespeeld en een verhaal vertelt en of een ieder hier even aandacht aan wil schenken. Rond de piano zijn diverse stoelen opgesteld, ik neem plaats in de deuropening, zodat de toehoorders binnen en buiten me goed kunnen verstaan. De verwachtingen worden duidelijk opgeschroefd en nu het zover is, voel ik de blikken reeds op me gericht, terwijl de jonge dame nog moet beginnen. Als even later de kop eraf is, geeft mijn trotse vrouw me een klein advies voor verhaal twee. Vanaf dat moment ben ik beroemd in de tuin en heb hele leuke gesprekken met interessante mensen. Maar goed dat ik geen vier verhalen hoef voor te dragen, want door voldoende witte wijn neemt mijn spraakvermogen rap af. Het was een geweldige ervaring en mijn vriend en ik kunnen, eindelijk ontspannen, terugkijken op geslaagd feestje.

image

Wouter Kramer                                                                                                      Column 86, 01-09-2016

Trots

 

Ik loop door de Grotekerksbuurt en kan eenvoudigweg mijn blik niet afwenden van het pand dat uit de toon valt door het artistieke uiterlijk.

Nummer 47 staat er groot naast de voordeur. Verticaal geschreven om de excentrieke uitstraling nog verder te benadrukken. Ongetwijfeld maakt dit pand op kenners van moderne vormgeving een diepe indruk. Zeker omdat de overige panden, in deze oude straat van Dordrecht, nog een historisch karakter hebben. Mij kan het echter niet bekoren, maar dat heeft ook nog een andere reden dan alleen het uit de toon vallen van dit pand. Had dit architectonisch hoogstandje elders in de stad gestaan dan had ik er wellicht anders en minder vaak naar gekeken. Nu moet ik er altijd naar kijken.

Dit heeft te maken met de geschiedenis van dit pand, het is namelijk het huis van mijn voorouders. Mijn overgrootouders hadden een stukadoorsbedrijf en het pand heeft onze familienaam altijd breed uitgemeten op de gevel gedragen. Het kromme aan deze situatie is dat ik als jochie trots niet kon onderdrukken, als ik met mijn vader langs het huis met mijn achternaam liep, maar dat mijn vader dat gevoel totaal niet deelde. “Verveelde lui mijn grootouders” zei hij. “ Plebs met verbeelding, ze hebben je opa uit de familie verstoten toen hij je oma als boerenmeisje zwanger gemaakt had en daarna met haar getrouwd is. Met de nek werden ze aangekeken. Als ik daar heen moest met mijn broers werd er altijd eerst gekeken of we wel schoon waren. Vernederend was dat”

Ironisch aan dit verhaal is dan ook dat een broer van mijn vader, die in de voetsporen van zijn opa getreden is en een aannemersbedrijf heeft opgebouwd, verantwoordelijk is voor de verbouwing van het pand van zijn grootouders. Zijn eigen achternaam heeft hij van de gevel gehaald en dat illustreert wellicht de pijn die gedaan is. Diverse leden van mijn familie hebben gemengde gevoelens bij de huidige staat van het pand. Mijn generatie had misplaatste trots, puur op basis van het zien van een naam op een huis in een redelijk druk bezochte straat in het historisch centrum van de oudste stad van Holland, en vindt het doodzonde dat de gevel verdwenen is. De generatie van mijn vader heeft een hele andere kijk op het verdwijnen van de familienaam in de Grotekerksbuurt; het was hun buurt niet, ze voelden zich er niet welkom en vonden het een vervelende familie. Niets om trots op te zijn.

Mijn overgrootvader schijnt wel een artistieke man geweest te zijn. Hij blijkt verantwoordelijk te zijn voor vele ornamenten en gevelbeelden in de stad. Het vak van stukadoor en steenhouwer is van generatie op generatie doorgegeven en mijn opa en diverse ooms hebben ook het talent geërfd om, naast vele meters pleisterwerk, kunst te maken. Niet voor niets is mijn opa toch eens door zijn vader, uit nood, gevraagd een klus te doen bij één van de notabelen van Dordrecht thuis. Daar kreeg hij zijn moment van glorie toen de vrouw des huizes aan hem vroeg; “denkt u dat dit gips een beetje dekt stukadoortje?” Hij sprak de legendarische woorden; “als een bronstige stier mevrouw”. Onverrichter zake is hij weg gestuurd en de eerst volgende jaren hebben ze in de Grotekerksbuurt nummer 47 geen klussen meer gehad van de gegoede burgerij. Ben ik toch weer trots nu ik naar het pand kijk.

 

Wouter Kramer                                                                                                    column 19, 29-01-2015