Wat doet een blessure met je?
Het is inmiddels meer dan twee maanden geleden. Toch er zit nog niet veel schot in de genezing van mijn rechterknie. Daar is het overigens misgegaan, met een schot. Weliswaar goed geraakt en achteraf het winnende doelpunt, maar uiteindelijk ben ik de grote verliezer van dit vervloekte potje voetbal tijdens ons bedrijventoernooi. Waarschijnlijk is mijn meniscus beschadigd.
Zes jaar geleden ben ik met de leukste sport op aarde gestopt.Tijdens mijn, vooraf aangekondigde, afscheidswedstrijd brak ik notabene mijn kuitbeen, waarmee ik mijn beslissing overduidelijk kracht bijzette. Op de röntgenfoto, die van de week genomen is, was de oude breuk nog duidelijk zichtbaar. Ik meldde de orthopeed, dat ik destijds wel na vijf weken alweer aan het tennissen was. Nu heb ik de start van diverse competities al moeten laten schieten. Je kan beter wat breken. Ik word daar niet zo vrolijk van! Volgens de mensen in mijn directe omgeving is dat een understatement. Zij vinden, dat ik knorrig en verre van vrolijk ben. Dit lijkt mij enigszins overdreven, maar het is een feit dat ik sport nodig heb om te ontladen. Blijkbaar bouw ik spanning op gedurende de week, die er zacht en lief uitkomt tijdens een partijtje tennis. Inmiddels heb ik mijn heil gezocht in wandelen, zwemmen en fietsen. Dit is goed voor de conditie en om mijn pijnlijke been in beweging te houden. Echter ontlaadt het de spanning niet voldoende. Als hier niet snel verandering in komt eindig ik schijnbaar, in het gunstige geval, bij een haptonoom en anders bij een advocaat. Tevens lever ik een gevecht met mezelf. Ik ben gezegend met een gezond en makkelijk lijf. Nu vraag ik mij af of mijn lichaam mij voor het eerst in de steek laat? Of is het precies andersom, heb ik mijn lichaam in de steek gelaten? Sportief als ik ben, geef ik mezelf het voordeel van de twijfel. Soms smeek ik mijn knie gewoon om snel te genezen, terwijl ik het gekwetste gewricht zachtjes en liefdevol masseer. De meningen van de mensen om me heen lopen nogal uiteen. “Wat ben jij een lul zeg, om weer te gaan voetballen!” of “Dat geneest nooit meer helemaal naar het oude niveau, dat is de ouderdom, jongen.” Tot “Jij komt er wel weer bovenop, even een kijkoperatie en over een jaar spring je weer over een hek.” Maar ik word er zo moedeloos van. Hoe ga ik hier nu een positieve draai aan geven? Het ziet ernaar uit dat ik, sinds het verwijderen van mijn amandelen, wat overigens een bijzonder traumatische ervaring was, omdat ze me onder valse voorwendselen onder zeil gebracht hadden, geopereerd moet worden. We gaan het beleven. Van de week een MRI-scan en de week erop weer naar de orthopeed. Die MRI wordt een nieuwe ervaring en ik weet niet wat me precies te wachten staat. Dit, terwijl ik eens een gozer met claustrofobie heb wijsgemaakt, dat je in een soort dwangbuis, een enge benauwde tunnel door geperst wordt, waarbij je totaal niet mag bewegen. Vlak voordat het plaats vond, is hij in blinde paniek het ziekenhuis uitgerend. Geintje moet kunnen toch! Nu is het mijn beurt en ik ben eerder nieuwsgierig dan angstig. Ergens hoop ik, dat de orthopeed gaat vertellen dat met wat weekjes fietsen en fysio het euvel over moet zijn. Anders gaat het mes erin. Hier moet een oplossing voor komen, want ik ben net een snelkookpan die op het punt staat om te gaan fluiten. Vanavond daarom maar weer een flink stuk fietsen. Voor mezelf en uiteraard voor mijn directe omgeving.
Wouter Kramer Column 87, 08-09-2016