…….behalve een vent. Dat is wat ik hier en daar wel eens hoor als ik me in vrouwelijk gezelschap bevind. Dat kunnen alleen zij bepalen neem ik aan. Hoewel er uiteraard ook mannen zijn die aan de grillen van een vent moeten wennen. Maar daar kan ik me niet helemaal in verplaatsen, dus dat laat ik hier gemakshalve maar even buiten beschouwing.
De veronderstelling, dat wij een lastig te beheersen verschijnsel zijn, doet vermoeden dat de overige zaken daarbij, voor vrouwen, een peulenschil zijn. Tenslotte alles, maar dan ook alles went! En er komen toch behoorlijk wat uitdagingen op hun levenspad voorbij. Wellicht ervaren vrouwen dit, in het licht beschenen van een relatie met een man, wel als een verademing. Hier wordt in mijn beleving wel een eigen graf gegraven. In zekere zin bewijzen wij mannen daarmee de vrouwen dus eigenlijk een grote dienst. Ik kan me namelijk wel een aantal zaken voor de geest halen waar ik als vrouw niet zomaar even overheen zou stappen. Desalniettemin went dit alles dus. Nu ben ik opgegroeid in een gezin met een moeder, twee oma’s, vier zussen en tientallen tantes en nichten. En weet dus uit ervaring dat klagen iets is dat erbij hoort. Wat me nu vreemd in de oren klinkt is, dat de onderwerpen van de klaagzang dus altijd over de onvolkomenheden van mannen of jongens zou moeten gaan. Niets is minder waar. Sterker nog, menigmaal diende er uitgehuild te worden tegen de brede schouder van een man en ook een luisterend oor bevond zich vaak aan een mannenhoofd. Met andere woorden; de vrouw went helemaal niet aan de ongemakken, pijnen en teleurstellingen van het leven. Het gezeur is misschien zelfs wel terecht!
Deze constatering zet me aan het denken. Ik ging er voetstoots vanuit dat de uitspraak: ”Alles went, behalve een vent” voor mannen, in deze door mij beoordeelde context, een negatief karakter heeft. Dat hoeft natuurlijk niet zo te zijn! Het ligt zelfs meer voor de hand dat het juist als positief punt aangehaald wordt. Men kan het beter interpreteren in de trant van; Het valt voor ons vrouwen allemaal niet mee, maar we gaan nu eenmaal om met onze repeterende ongemakken en pijnen. Hadden wij dit als vrouwen helemaal op onszelf moeten doorstaan, dan waren we als lemmingen van de rots afgesprongen. Gelukkig zijn mannen geen terugkerend ongemak en dus niet saai, voorspelbaar of pijnlijk. Nee, mannen zijn juist de rotsen in de branding en staan paraat op het moment dat je het niet meer verwacht. Tevens zijn ze er alleen als je ze het hardst nodig hebt. Daarbuiten heb je er geen ene klote aan en gaan ze hun eigen weg. Als brandweermannen in een kazerne, verzamelen ze zich in kantines en kroegen, om al kaartspelend en slap ouwehoerend de tijd te doden. Echter, wanneer de alarmbellen gaan rinkelen, dan nemen ze direct hun reddende taak op zich om hun eega’s bij te staan. Deze meerwaarde is ongeëvenaard, ongedefinieerd en onberekenbaar. Wij mannen zijn derhalve zo enorm belangrijk in hun leven, dat aan deze gelukzaligheid en houvast vrouwen nooit en te nimmer zullen, kunnen en willen wennen. Het enige dat nog ontbreekt, is een one-liner die de belangrijke rol van de vrouw voor de man benadrukt. Ik weet deze zo gauw niet te benoemen en daag vooral de vrouwen bij deze uit.
Wouter Kramer column 54, 19-11-2015