Tagarchief: column 39

Kapers

laurens van de graaf

Ik woon al mijn hele leven in Dordrecht en toch word ik af en toe nog verrast. Voor het eerst ben ik met de fluisterboot door de historische havens van Hollands oudste stad gevaren. Ik bevond me in een overwegend Brabants gezelschap. Mijn voormalige schoonfamilie was op bezoek in het kader van een reünie en ik ben voor de boottocht bij hun aangeschoven. Gezellig zit ik naast mijn zwager die al 35 jaar in Rozenburg woont en een mooi staaltje heimwee ten toon spreidt door de passagiers op meer historische feiten te trakteren dan de gids en de schipper samen kunnen ophoesten.

Varend door de Voorstraathaven, passeren we de achterzijde van diverse monumentale panden. De schipper meldt terecht: “mooie gevel voor het pand, lelijk aan de achterkant”. Het oog wil ook wat, maar dat gold schijnbaar niet voor de schippers die destijds de bevoorrading verzorgden voor de winkels in deze straten. Anders is het in de Nieuwe Haven en de Kuipershaven, daar word je getrakteerd op prachtige historische voorgevels van de bloeiende handelsstad van weleer. Mooie koopmanshuizen en fraai uitgedoste pakhuizen strijden om de eer gezien en bewonderd te worden in al hun pracht en praal. Als we langzaam maar zeker, na een uitstapje op de Oude Maas, onder de brug aan de Boomstraat de Wijnhaven binnenvaren, hoor ik iets dat nieuw voor me is. Hier aan de Taankade bij de Kerksteiger woonden in de middeleeuwen enkele zeer beruchte Dordtse piraten. Nadat ze voor de Zeven Provinciën of voor zichzelf rooftochten hadden uitgevoerd en terugkeerden uit alle windstreken, zochten zij hier in de haven beschutting met hun snelle en zwaarbewapende kaperschepen. Talloze pakhuizen aan de Taankade lagen gevuld met brutaal geroofd goed. Onze schipper merkt op dat ook toen de opvatting van toepassing was dat je wel voor de staat, maar niet van de staat mag stelen. Waarom ken ik geen Dordtse piraat? Vraag ik me af. Ik ben tenslotte gevoelig voor geschiedenis. Dat zal ongetwijfeld te maken hebben met het illustere imago of de bedenkelijke daden van deze linke boekaniers. Wel, dit klopt! Kaper Laurens van de Graaf bijvoorbeeld, stond bekend als de Gesel van de West. De Spanjaarden waren ervan overtuigd dat hij een duivel was. Laurens stond in die tijd internationaal bekend als één van de meest gevreesde piraten. Hij had tientallen piratenschepen in zijn bezit en beroofde bekende steden en vloten. Men dacht dat de man die teksten van Shakespeare uit zijn hoofd kende, en aan boord orkesten liet spelen, demonische krachten bezat. Want hoe kon zo’n beschaafde man met het zelfde gemak honderden mensen een afschuwelijke dood in jagen? Het moet destijds een roerig gebeuren geweest zijn op de Voorstraat Noord. Al het gespuis dat van boord kwam om daar te hoeren en te snoeren. Ik kan niet anders dan romantisch fantaseren over Johnny Depp in Dordt. Kroegen vol met kleurrijk uitgedoste mannen en vrouwen, messen tussen de gouden tanden. Zeemansliederen, klinkende kelken en uiteraard regelmatig een stevige kloppartij. Broederschap, rijkdom en voorspoed. Alles dat meer dan twee generaties geleden gebeurt is wordt al snel met een heldensausje overgoten. Moet ik nu trots zijn op deze ruige stadsgenoten van weleer of dien ik mij te schamen? De werkelijkheid vervaagt maar mag niet verjaren. Ik besef me nu ineens dat bepaalt gedrag, dat ik afkeur in Dordt, weleens te maken kan hebben met het feit dat we nazaten van dit boeventuig zijn. Schoorvoetend kies ik voor het laatste.

Wouter Kramer                                                                                              column 39,  09-07-2015