Tagarchief: column 36

Dubbeldam

dubbeldam1

Eén van mijn eerste ervaringen met Dubbeldam was dat ik er als pupil ging voetballen. Het veld van de plaatselijke trots lag naast het oude parkje Dubbelsteyn. Een voormalige buitenplaats van een rijke koopman uit de 18e eeuw. Of het echt waar is, of een hardnekkig gerucht, weet ik niet helemaal zeker meer, maar het voetbalveld stond er om bekend dat je voor de wedstrijd de koeien er van af moest jagen. Hoe de kleedkamer omschreven werd laat zich raden. Boeren! Noemden wij stadsjongens de Dubbeldammers.

Het is in het verleden nog een zelfstandige gemeente geweest op het eiland van Dordt. Dat de laatste burgemeester van Dubbeldam zelf in Dordrecht woonde heeft denk ik het lot van dit dorp bezegeld. In 1970 is Dubbeldam binnen de stadsgrenzen van Dordrecht getrokken en ingelijfd. Het is nu gewoon één van de vele wijken. Om te plagen noem ik de oorspronkelijke Dubbeldammers dan wel eens gewoon Dordtenaren. Terwijl je de ingezetenen er toch echt wel uitpikt. Deze buurtgemeenschap brengt bij mij gedachten naar boven over het Astrix en Obelix dorpje, ruwe bolsters en blanke pit, met de voeten in de vette klei. En verdomd, ze lijken ook nog op elkaar.

Mijn voormalige zwager kwam van Dubbeldam. Ook hij kon, ondanks zijn nozem uiterlijk in de jaren zestig op zijn easy rider Puch, niet verhullen dat hij een plattelands trekjes had. Zeker naarmate de jaren verstreken kon hij er zelfs qua uiterlijk niet meer omheen. De ongezouten mening en de grote klauwen deden de rest. Hele fijne vent trouwens met twee rechterhanden van goud. We hebben samen enorm veel werk verzet bij verschillende verbouwingen aan onze eigen huizen en bij diverse woningen binnen de familie. Aan zijn credo; “Hard werken, niet ouwehoeren en daarna bier, veel bier!” moest je niet tornen, anders kwam hij niet meer.
Dubbeldam heeft buiten een voetbalvereniging nog steeds allerlei faciliteiten die horen bij een eigen gemeenschap. En dat houden ze graag zo. Ik las van de week in de krant dat zwembad “de Dubbel”door burgerinitiatief wordt opgeknapt. Regelmatig kom ik bij de tennisvereniging om een toernooitje te spelen. En doen we boodschappen op het Damplein. Dan zie je veel Dubbeldammers bij elkaar en is de sfeer erg gezellig en gemoedelijk. Het dorpse karakter hebben de nieuwe Dordtenaren goed bewaakt en volgens mij geldt daar echt nog dat het belangrijker is wie je kent in plaats van wat je kunt.

Mijn hautaine opvatting, over een echte stadsjongen zijn, liep voor het eerst een deuk op toen ik later in Rotterdam mijn uitwedstrijden ging voetballen. Daar werd ik geconfronteerd met het feit dat zij ons de boeren uit Dordrecht noemden. Mijn verweer dat Dordrecht de oudste stad van Holland was werd met hoongelach weggewuifd. De slidings en tackles die voortvloeiden uit mijn frustratie deden geen goed aan mijn stelling. Dat alle voetballers uit Dordt door die patsers uit Rotterdam over één kam geschoren werden deed me daarna anders kijken naar mijn stadsgenoten uit Dubbeldam. Boeren komen uit dorpen als Alblasserdam en omstreken. Mogen dat duidelijk zijn.

Wouter Kramer
18-06-2015