Tagarchief: column 24

Wie goed doet

Goed ontmoet. Mooi niet! Schoot er door mijn kop toen ik aangehouden werd door de motoragent. Hoe is het mogelijk dacht ik, uit het niets rijdt hij ineens voor me en direct weet ik dat ik de lul ben.

Het was een hectische dag op mijn werk en van alles diende er geregeld en gedaan te worden. Waaronder het introduceren van een olijke Belg bij één van de bedrijven waar ik mee samenwerk. De beste man is op dit moment niet in het bezit van eigen vervoer en ik breng hem naar de plaats van bestemming. De rit is aangenaam door de vrolijke inborst van deze zuiderbuur die plezant mijn aura binnenkomt met zijn plat Antwerps dialect. Ik heb altijd de neiging om dan mee te gaan in het Vlaams omdat het ontzettend aanstekelijk op mijn taalgevoeligheid werkt. Nu is dat echter niet verstandig want mijn bijrijder heeft zo meteen een interview met twee ongelofelijk nuchtere Hollanders. Ik raad hem aan om zo Hollands mogelijk te praten omdat duidelijke communicatie één van de voornaamste eisen is voor de functie waarvoor hij uitgenodigd is.

“Awel Wouter, das vaneigens krek genoeglijk voor te zeggen gans geen probleem zulle”. Ik houd mijn hart vast! Ontspannen en met vertouwen gaat hij het gesprek in. Als hij later weer terug bij me in de auto zit vraag ik hem hoe het gegaan is.”Goe hè jong, plezante mannekes waren dah, ties bijkans vijftien minuten over werk gegaan en daarna subiet over madammekes en voetbal! “Wouter”zegt hij, “Wete gij wah die hoofdman aan mij gevraagd heeft? Wat ik denk over vijf jaar te willen doen. Allé, dan wil kik toch in een harem staan waar dah gij met zo’n waaier mijnen kop koel houd zeker. Daar konden ze mee lachen jong!” Of dit een goed teken is vraag ik me af, hebben ze deze man wel verstaan en zijn ze na een kwartiertje gestaakt met gerichte technische vragen omdat ze er geen touw aan vast konden knopen, of waren ze al snel overtuigd van zijn kunnen en vonden ze hem verder net zo leuk als ik en hebben ze genoten van zijn heerlijke accent? Terug op de zaak vraag ik hoe hij denkt thuis te komen en hij geeft aan het openbaar vervoer in deze regio maar eens te testen op hun stiptheid. Ik bied aan om hem thuis te brengen aangezien hij verteld heeft in Dordrecht te wonen. Om vijf uur zit hij weer naast me in de auto en ik vraag hem waar hij woont.“das om te zeggen, kik woon op den Boogskes, kende gij dah, das zo een beetje in de binnenstad, zeide gij daar bekend?” vraagt hij mij alsof hij uit Dordt komt in plaats van mij. Hij vertelt over allerlei taalprobleempjes waar hij tegenaan gelopen is in Nederland en ik lag me rot. Hoe hij bij Baloe Beer gevraagd is of hij een tafeltje wil en hij aangeeft niet eerder van de grond te hebben gegeten, of dat hij dan een tafeltje voor één persoon wil en hij om zich heen kijkt of er ineens meer mensen naast hem staan.

Door het animerende onderhoud verlies ik mijn concentratie enigszins en schiet ik bij slikveld even een verkeerde afslag in. Nadat de motoragent mij, met wat bijdehante opmerkingen, bekeurd heeft scheurt hij chagrijnig weg. Voordat mijn Belgische vriend uitstapt zegt hij “ Amai, zoals jullie zeggen, die gast heeft zeker en vast zand in zijnen vagina!”. Persoonlijk ken ik deze uitdrukking nog niet maar gelukkig kan ik er nu toch nog een beetje om lachen.

Wouter Kramer
12-03-2015