Wantijbad

wantijbad

Morgen gaan we naar het wantijbad. Als ik daar aan denk voel ik altijd nog de schaafwonden op mijn lijf branden. Als klein jochie ging ik in de zomer vaak naar dit zwembad in Dordrecht. Voordat je het 1e zwemdiploma had kwam je niet verder dan “De Paddestoel”. Een pierenbadje tegenover het zwembad in het park. Maar eenmaal in bezit van het felbegeerde diplomaatje werd je toegelaten tot het walhalla van de joelende kinderen. Zonder ouders, die op je letten, de ultieme vrijheid in. Geen rubberen band meer om, waarvan het ventiel zo hard in je zij priemde dat je na de zomer nog maanden met een beurse plek liep. Geheel losgeslagen renden en sprongen we op, in en rond het zwembad. Het bad was volgens mij met grindtegels omzoomd, vandaar mijn herinnering aan de schaafwonden. Ten eerste al wanneer je uit het bad klom, een grote rode striem op je buik, en natuurlijk de onvermijdelijke valpartijen bij het achter elkaar aan zitten rond het water. Het was het schijnbaar allemaal waard, want de hele zomer brachten we er door. Waar ik vroeger m’n duppie of kwartje liet om wat snoep te kopen weet ik niet eens meer. Wel dat ik toen voor het eerst een, uit twee pastel kleuren bestaand, schuimblok gegeten heb. Lekker man.

Nu gaan we erheen om een feestje te vieren. De vrouw van mijn neef is bij het wantijbad de grote mevrouw. Twee van haar dochters, onze vrolijke nichtjes, vieren er morgen hun verjaardag. Zij organiseert en regelt alle zaken rondom het zwembad. Als de Olympische discipline voor 100 meter vrije regelslag zou bestaan, dan won zij op zeker een gouden plak. Al jaren maken wij dankbaar gebruik van haar kwaliteiten. Uiteraard vertellen we haar dit niet te vaak anders komt de geldings- en erkenningdrang mogelijk in gevaar en laat ze het voortaan voor wat het is. Dat is aan de ene kant doodzonde voor ons en aan de andere kant zeker niet goed voor haar. Je moet een ieder in zijn waarde laten en gunnen in zijn of haar kracht te functioneren. Uiteraard valt dit voor ons niet mee, maar hebben het voor haar over! Reken maar dat het Pico Bello geregeld is. Vol overgave en met grote zweetparels op haar voorhoofd maakt ze het een ieder naar de zin en zorgt tussen neus en lippen nog even voor een verplichte, tot in de puntjes uitgewerkte, waterpolo competitie. Niet meedoen is geen optie. De enige die zich schijnbaar aan deze frivoliteiten kan onttrekken is mijn neef. Deze quasi naïeve man heeft zich een houding aangemeten waar hij er elke keer mee weg komt. Hij acteert alsof dat de festiviteiten geheel nieuw voor hem zijn en hij verrast is door het verplichte karakter. Het is een slimme man. Onverstoorbaar manoeuvreert hij zich tussen het drukdoende publiek door en voorziet, eerst uiteraard zichzelf, rustig en bedaard een ieder van een drankje. Dat hij daarbij zijn vrouw overslaat ligt besloten in zijn plan. Wat niet weet wat niet deert. Priemende ogen prikken regelmatig in zijn rug en als hij aangesproken wordt op zijn rol als echtgenoot dan heeft hij altijd net een flesje wijn te openen of een blokje hout op het vuur te gooien. Zo houdt hij precies genoeg energie over om aan het eind van een slopende regel- en organiseerdag zijn vrouw een stoel onder haar kont te schuiven, een speciaal door hem bewaard wijntje te serveren, en haar te prijzen voor haar inzet. Innig tevreden kijkt ze naar haar lieverd en laat de vermoeidheid van zich afglijden in de wetenschap dat het haar weer gelukt is en ze gewaardeerd wordt.

Wouter Kramer
11-06-2015image

Sterre de Zee

sterredeznzer

Stella Maris, is de Latijnse naam voor deze Godin uit diverse mythologieën. Tevens is het een verwijzing naar de planeet Venus die door schippers vroeger als baken werd gebruikt. Ofwel enorm belangrijk voor hoop op een behouden vaart en veilige thuiskomst na wederom een nieuw avontuur op de onmetelijke desolate zee. De zekerheid van het vaste land opgeven, het anker lichten en de trossen lossen. Niemand weet hoe lang het gaat duren of waar het eindigt. Misschien de laatste groet. Gedachten gaan uit naar oorverdovende stormen, maar ook naar de stilte en het gemis. Kleiner wordt de geliefde op de kade als de boot het ruime sop gekozen heeft. Niemand zegt een woord. Dan leg je graag je lot in handen van een schijnende zekerheid. Een Sterre der Zee.

Ik moet er aan denken als ik de naam lees van het statige pand op de Buiten Walevest. Dit pand is gebouwd op de plaats waar Dordrecht ooit een vestingmuur had ten tijden dat de verdediging van de burgerij en de ongelooflijke hoeveelheid goederen, welke opgeslagen lagen in de pakhuizen aan de vele havens van onze oude handelsstad, nog nodig was. In 1880 is dit pand, dat uitkijkt over de Oude Maas, gebouwd in opdracht van een rijke textielfabrikant. Destijds zijn er zeer veel mooie panden in Dordt verrezen als gevolg van een bloeiende handel in deze verbindingsstad tussen de grote rivieren. De Villa is ontworpen door Huibert Willem Veth. Een zeer begenadigd architect die zich niet te groot voelde om zich te verbinden aan de”Vereeniging tot Verbetering der Huisvesting van de Arbeidende Klasse” Dan heb je bij mij altijd direct een streepje voor! Zo heeft hij, naast Villa’s en herenhuizen, onder andere ook het “Hof de Vereeniging “en “het Hallinchof”, beide aan de Groenedijk, gebouwd.

De voorgevel van de Villa is in zogeheten eclectische bouwstijl opgetrokken, wat eigenlijk wil zeggen dat diverse stijlen gecombineerd zijn tot een harmonieus geheel. Je kunt het nog het best beschrijven als neo-classicistisch. Voor de kenners zijn er rond het pand dus veel leuke bouwelementen te ontdekken. Zo! Tot dusver enig Google werk. Waarom noem ik dit pand dan toch? Ik ben in het verleden diverse malen in die gelegenheid geweest om ook de achterzijde van de Villa en de tuin te bezoeken. Feitelijk betrad ik het pand eigenlijk altijd vanaf de achterzijde. Met andere woorden, ik ken ook de binnenzijde van dit oorspronkelijke woonhuis. Ongelofelijk mooi en betoverend. Mijn voormalige directeur Nico de Vries heeft, na het vertrek van de laatste non van het rooms katholieke klooster “Sterre de Zee”, in dit Rijksmonument zijn kantoor gevestigd en de begane grond volledig in de oude luister laten restaureren. Het is voorzien van prachtig houtsnijwerk, marmeren versierselen, muur- en plafondschilderingen en siersmeedwerk. Er gaat veel moois schuil achter gevels in Dordt. ik kon enorm genieten van het vakwerk dat hier ten toon gespreid werd en de geschiedenis die hieraan vooraf gegaan is. Engeltjes aan het plafond herinnerde nog aan de voormalig vrome tijd. Menigmaal zullen deze gevleugelde kereltjes zich verwonderd hebben over de nieuwe bewoners. Meneer de Vries kon onchristelijk uithalen als iets hem niet beviel en feesten en partijen liepen regelmatig uit op een Bacchanaal. Niet verwonderlijk trouwens als je ook het wijnhuis “van den Hoogen” bezit. Ik sta nu voor het pand en mijn gedachten gaan terug naar mijn eigen reis en het licht dat ik heb gevolgd.

Wouter Kramer
04-06-2015

Molens

Ooit heb ik op school een werkstuk gemaakt over molens. Typisch dat, nu dit schijnbaar van pas komt, ik hier aan herinnerd wordt door mijn zussen. Zo Wouter dus jij hebt verstand van molens! Bij de aankomende familie fietstocht hebben wij bedacht dat jij daar een verhaal over kan vertellen. Maken we een quiz en stellen we een aantal vragen naar aanleiding van je verhaal en hangen we er een prijs aan vast. Oh, met andere woorden, ik ben uitgesloten van de prijsvraag. Stel ik. Denken jullie dat ik liever een verhaal vertel dan dat ik een prijs win? Nou ja, roept mijn hoofdorganiseer zus, doe niet zo flauw, je hebt altijd het hoogste woord en kan toch goed vertellen! Dat kan zijn maar ik ga op deze dag toch liever de anonimiteit in. Ik zal een verhaal over molens schrijven. Ik hoop dan de interesse in de mooie molenverhalen gewekt te hebben. Moge de beste dan de prijs maar winnen!

Het is allemaal begonnen in Dordrecht. Daar, op de balustrade van de kyck over den Dyck, was de molenaar met enorme krachtsinspanning de wieken uit de wind aan het draaien om deze vervolgens met kettingen vast te leggen. Er was duidelijk storm op komst en terwijl hij rond ging keek hij over de Beneden Merwede naar de Albasserwaard. Vanaf deze hoge Stellingmolen, waar de laatste zakken meel gevuld werden, zag hij in de verte diverse wieken uit de wind gedraaid worden en de zeilen nog snel gestreken. Molenaars waren de weermannen van hun tijd omdat het levensgevaarlijk was wanneer de molen op hol sloeg. Menig molen is in vlammen opgegaan doordat alles overhit raakt door de dol draaiende wieken. De zuidwesterstorm stuwde het water op en de polders dreigde onder water te geraken. De molens bij de dijken waren nu juist als poldermolen gebouwd om de waard droog te houden. Eerst de houten Wipmolens met hun schoepenrad en later de stenen Grondzeilers met hun vijzelgang. Zelfs de kleine Spinnekopjes hadden hun rol. Het zijn er nogal wat! Je zou ze eens moeten tellen! De molenaar zag bij Papendrecht een dijk doorbreken en een rieten kindermandje, met een bijna verzopen kat erop, richting Alblasserdam drijven. Met grote haast sprong hij op zijn paard om de kinderen van hoogheemraadsman, van der Giesen, te waarschuwen. Zij hadden de rechten van hun vader over de molens bij de dijk geërfd. Onze molenaar moest het gebied en het kindje redden. Onderweg kwam hij een gewonde zwerver tegen die naarstig op zoek was naar zijn lief. De jonge man zei dat hij gevochten had in het leger van Napoleon en nu terug kwam voor de eeuwige trouw die ze elkaar beloofd hadden. De Molenaar zei: Ga eerst maar naar Korenmolen De Hoop, daar woonde gierige Grioldus ooit. Nu kun je er altijd een maaltijd krijgen! De molenaar vervolgde met gezwinde spoed zijn tocht in deze barre weersomstandigheden en hield halt bij een klein scheepswerfje aan de Noord waar een Paltrokmolen staat die rechte planken kan zagen. Hier waarschuwt hij de burgers en krijgt onze held een bootje mee om het arme kindje in het mandje te gaan redden. Met armen als wieken zo sterk doorklieft de molenaar het almaar wassende water, als het begint te schemeren raakt hij moedeloos omdat hij nog steeds het mandje niet in zicht heeft. Even laat hij de gespierde armen rusten. Dan hoort hij de jankende kat. Het gejammer klinkt hem als muziek in de oren. Op het gehoor vindt hij het dobberende mandje, het meiske slaapt nog als de molenaar het in de armen sluit. Eindelijk gaat de wind weer liggen. En terwijl de molens weer gaan draaien en pompen, varen ze terug terwijl de molenaar een liedje zingt: Riekt ge dat, riekt ge dat? Dien scheet uit duvels gat. Maar drayen dan die meule’s wieken, so sal men’t hier niet meer rieken.

Wouter Kramer
28-05-2015

Misschien

Ik word geconfronteerd met mijn manier van communiceren. Ik blijk nogal vaag te blijven door een rookgordijn op te werpen. Dat komt doordat ik te pas en te onpas het woord “misschien” in een zin gebruik. Dit wil zeggen dat ik niet duidelijk ben en dat werkt voor de toehoorder verwarrend.

Is het de twijfel die ik zelf heb over mijn uitspraken of probeer ik twijfel te zaaien bij de ander? Ik twijfel hierover en misschien kan er in beide mogelijkheden wel waarheid schuilen. In het vervolg zal ik trachten om het woord “misschien” te vermijden. Het effect ga ik in ieder geval in dit verhaal uittesten zodat ik het zelf terug kan lezen.

“Kan ik misschien de boter even van je krijgen”. Of, “kan ik de boter even van je krijgen”.

Dit leidt in mijn beleving niet echt tot een schokkend verschil. Wellicht is de eerste zin iets vriendelijker maar impliceert ook twijfel of de ander wel genegen is om de boter überhaupt te geven. Waar komt die twijfel dan vandaan? Heb ik geen vertrouwen in de ander of ben ik bang dat ik anders te dwingend overkom? Blijkt toch nog lastig voor een huis, tuin en keuken analist!

“Vind je dit jurkje mij leuk staan of niet? “Je bibs wordt misschien iets te veel geaccentueerd”. Of, “vind je dit jurkje mij leuk staan of niet? “Je hebt er een dikke kont in”!

Dit laatste is wat er uiteindelijk gehoord wordt uiteraard, niet wat er gezegd wordt. Mogen dat duidelijk zijn. Hier wordt het verschil op een andere manier geïnterpreteerd: Het woord “misschien” is hier weggevallen en alleen de beleving van de opmerking is blijven hangen. Hier diende het woord “misschien” juist een positief karakter met de intentie de ander niet te kwetsen maar te beschermen!

“Je hebt gelijk, dat deed ik niet goed! Misschien moet ik het voortaan anders doen”. Of,” je hebt gelijk, dat deed ik niet goed! Ik ga het voortaan anders doen”!

Hier is het verschil wel degelijk evident lijkt mij. Dit is ook waarom ik verweten wordt vaag te blijven. In de eerste zin dek ik me zelf in en laat ik in het midden of ik de besproken zaken daadwerkelijk anders ga doen en het gelijk van de ander wel serieus neem. In de tweede zin stel ik me kwetsbaar op en maak ik een belofte over verbetering.

“Ik ga volgende maand een week weg”. Of, “ik ga misschien volgende maand een week weg”.

Hier wordt een feit veranderd in een mogelijkheid tot overleg. Het verschil is enorm. “Misschien” impliceert hier een wens die gedeeld kan worden. Het blijft lastig. Ik ga proberen duidelijker te zijn, maar het verzachtende karakter van “misschien” ga ik nog niet helemaal loslaten. “Wellicht” anders verpakt. Als mijn zelfvertrouwen sterk genoeg is zal het niet meer onduidelijk zijn, alleen nog maar zalvend.

Wouter Kramer
21-05-2015

Wachter

Hypersensitief, waar komt dat toch vandaan? Vraagt mijn vrouw zich af. We hebben het er over onderweg naar Frankrijk terwijl ze een leuke Franse zender probeert te vinden op de autoradio. Harde geluiden, monotone dreunen en geschreeuw komen als pijnprikkels binnen en veroorzaken irritatie en ongemak. Ook flitsende kleuren en scherpe geuren spelen op het gemoed van mijn lief. “Hoe zal het toch komen dat ik daar zo’n last van heb? Wellicht komt het uit een vorig leven?” Mijn vrouw gelooft in reïncarnatie en zweert bij de gedachte dat oorzaak en gevolg een energie hebben die ergens op terug te voeren is en doorgegeven wordt.

Ik suggereer: “Wellicht was je vroeger, in de oertijd, een poortwachter die super alert alles in de gaten diende te houden om de groep te beschermen tegen naderend onheil! Hallo, ik heb +5 en +6 van brillenglazen, zegt ze. Zie je me al staan aan de poort. Turend in de verte waar ik nog geen paard van een geit kan onderscheiden. Nee, die is lekker zeg, een wachter. Als de vijand dan neus tegen neus staat met me lijkt het me een beetje te laat om nog alarm te slaan. Ehh jongens, let op, er staat een Neanderthaler met een knots op het punt je hersenpan te klieven. Sorry, zag het niet aankomen”

“Nee, nee, dat is nu juist waarom je hypersensitief bent, omdat je een kippige wachter bent geweest heb je andere zintuigen extra goed ontwikkeld. Je enorme beschermingsdrang hebben je er toe gebracht om potentieel schorriemorrie al op grote afstand te ruiken en te horen. Op die manier ben je een fantastische wachter geweest en is gelijk verklaard waarom je hypersensitief bent.” Ik probeer me zoals altijd weer keurig uit de situatie te lullen. “Mooi verhaal mannetje!” Pareert ze.” Ik vind wachter trouwens stom! Niks aan, heel de dag bij zo’n saaie poort staan. Kan ik niet gewoon een kruidenvrouw of sjamaan zijn geweest. Dat past veel beter bij me. Eigenlijk ben ik nog liever een heks dan een wachter.” Ik zeg: “als je zo blijft zeuren komt dat vanzelf goed!” Lachend fantaseren we nog over de rol van wachter. Diverse familieleden komen in de nobele taak voorbij en al snel blijkt dat het goed volbrengen van deze verantwoordelijke klus nog niet zo eenvoudig blijkt. De één is kippig, de ander traag, de volgende pleurt in slaap en op je post blijven is ook niet iedereen gegeven. Het is in ieder geval even een leuke onderbreking tijdens onze reis.

Tijdens onze week in Frankrijk hebben we het nog regelmatig over de wachter. Als ze in de rij bij de boulangerie staat prijs ik haar om haar professionaliteit en als er ’s avonds een verdacht geluid rond het huis te horen is, en zij dit kenbaar maakt, geef ik aan hoe veilig ik me voel omdat zij vanuit haar natuur dichter bij de deur slaapt dan mij. Uiteraard vertel ik haar dat, mocht er dan daadwerkelijk door haar alarm geslagen worden, ik met mijn hele lijf en leden er voor spring om haar te beschermen. Maar hoe ik ook probeer haar deze rol toe te dichten, ze blijft protesteren. Ik kan wachten tot ik een ons weeg eerdat ik gelijk van haar krijg. Deze week worden de gevoelige zintuigen in ieder geval goed geprikkeld. Het hoge niveau van indrukken doet haar intens genieten maar ook intens de onthaasting beleven en dat komt heftig binnen. Het ervaren van de lusten en de lasten van hooggevoeligheid daar kun je in ieder geval op wachten.

Wouter Kramer
15-05-2015

Zussen

Waar columns toe leiden weet je van te voren natuurlijk niet. Ik zat laatst met mijn drie zussen aan een ronde tafel bij Café Boekmans in de Stadspolders, of ik toch vooral eens wilde uitleggen waar al de verhalen over de familie vandaan komen.

Door mijn oudste zus wordt ik op de vingers getikt over wat feitelijke onjuistheden. Zus nummer twee weet eigenlijk helemaal niet zoveel meer over haar jeugd en vindt het verleden niet altijd even makkelijk om aan herinnerd te worden. Mijn derde zusje wil eigenlijk het liefst regelmatig afspreken om gewoon te klaverjassen ofzo in plaats van die verhaaltjes te bespreken. Ik moet er om lachen en geef aan dat ik uiteraard schrijversvrijheid heb en mezelf niet ga verantwoorden voor mijn tekst. Bovendien blijft een ieder anoniem in mijn columns, dus kan niemand zich aangesproken voelen lijkt mij! Ik doe gewoon waar ik zin in heb en zolang ik dat leuk vind. Zo makkelijk kom ik er natuurlijk niet vanaf bij de meisjes. “Moet je zo nodig aandacht hebben of ben je wellicht gefrustreerd? Waarom gaat het zo vaak over het verleden, zit er je nog iets dwars?”

“Ik kan je een ontspannende klankschaalmassage geven hoor” zegt de één. De ander wil me wel even magnetiseren op een mat en gelijk een lichttherapiebehandeling laten ondergaan. Nummer drie geeft aan dat het er op lijkt dat ik het wel razend druk moet hebben omdat ik wat belangrijke sociale gebeurtenissen heb laten lopen. “Moet jij niet een beetje gas terug nemen Woutertje? Houd de basis goed in de gaten. Kun je bij mij altijd over komen praten, dat weet je toch? Ik wil je uitnodigen om een lekker biertje te komen drinken, kun je even lekker ontspannen”. Wat ben ik toch gezegend met mijn zusjes. Al die aandacht en die zorg is aan mij wel besteed en nooit te veel. Als enige jongen in het gezin ben ik echter heel mijn leven al verwend volgens hen. Als middelste kind met twee zussen boven me en twee onder me, onze jongste zus is helaas overleden maar ook vandaag gelukkig weer aanwezig, ben ik, ondanks de zelfde gezinsomstandigheden, in de ogen van de meiden altijd bevoorrecht geweest. De automatische band die zij mij, als zoon, met mijn moeder toebedachten, hebben zij node gemist en als naamgenoot van mijn vader werd ik regelmatig als de troonopvolger gepresenteerd. Dit heeft tot gevolg gehad dat enige zelfverzekerdheid mij niet vreemd is. In mijn beleving hebben mijn zussen, door de jaren heen, genoeg gedaan om dat zelfvertrouwen de grond in te boren om me met beide benen op de grond te houden. Maar mijn grenzeloze naïviteit heeft me gered.

Alles komt deze middag voorbij en, tussen de slappe lach en een gevoelige stilte door, wordt elk onderwerp bespreekbaar gemaakt. Er is vooral veel respect en liefde voor elkaar. Wat blijkt is dat onze verschillen een meerwaarde zijn om een hecht geheel te vormen. Er wordt zelfs nog even gesproken over een gezamenlijke tatoo ter nagedachtenis aan onze jongste zus. “Zijn jullie gek geworden!, aan mijn lijf geen polonaise”. Zo, de bubble is doorbroken door mijn nuchtere zus, godzijdank, het werd haast klef. We nemen er nog een drankje op en spreken af om binnenkort te klaverjassen. Mes op tafel uiteraard en niet soppen of takkebossen. Aan dek zei de meid.

Wouter Kramer
30-04-2015

Dansen

dansen met Ig

In een beschrijving over mijn geboortedag staat dat ik moet dansen om gelukkig te zijn. Ik kan u vertellen, dit klopt! Nu ben ik een gewone Hollandse polder jongen, maar ik meet mezelf toch enig gevoel voor ritme aan en als ik op de dansvloer sta en mijn ogen dichtdoe verbeeld ik me dat mijn roots toch ergens in warme oorden moeten liggen, waar lichaam en geest als vanzelf de golvende klanken van zwoele muziek volgen.

Soms duurt het te lang eerdat ik dit heerlijke zelf toegekende talent ten toon kan spreiden en doe ik een verwoede danspoging bij ons thuis in de woonkamer aan het einde van een weekenddag. Zeker wanneer er wat drank in de man is. Heel stoer kijk ik dan af en toe in de spiegel om een bevestiging te krijgen van mijn eigen gelijk. “Ziet er goed uit ouwe”. Mijn vrouw weet dit en laat me gelukkig in mijn waan. “heb je nog even lekker bewogen jongen”, vraagt ze dan lachend als ik ons bed in kruip. De afgelopen tijd hebben we, eindelijk, ook samen weer de voetjes van de vloer gehad tijdens enkele feesten. Eerst bij vrienden van ons, die samen honderd zijn geworden, in een kroeg. Dit was ons zeer goed bevallen en smaakte duidelijk naar meer. Aangezien het podium in de kroeg ons iets te klein naar de zin was, heeft mijn vrouw kaartjes geregeld voor 40-up in Bibelot. Wij hebben nu eenmaal wat ruimte nodig om onze diverse dansuitingen ongehinderd en in vrijheid uit te kunnen oefenen. Van heel intiem, dicht bij elkaar, tot heerlijk zwieren en zwaaien. Vol goede zin zijn we om een uur of elf ’s avonds richting het energiehuis vertrokken waarbij mijn vrouw met enige zorg zich afvroeg of we niet te vroeg aan zouden komen. “nou, dan hebben we tenminste de ruimte, kunnen we even heerlijk de hele vloer gebruiken om te swingen!” was mijn antwoord. Wat schetst onze verbazing bij aankomst? De hele tent is al bomvol, allemaal krasse knarren en tanige tantes. Waarvan de meeste toch echt wel op de dansvloer, op allerlei manieren, aan het bewegen zijn. Allerlei hits uit de jaren 70 en 80 komen voorbij en het is gewoon onmogelijk om stil te blijven staan of om niet mee te zingen. En dat geldt dus voor zeker 75% van het publiek. Midden op de dansvloer komt de positieve energie als een deken over ons heen maar is direct ook verstikkend. Terwijl we proberen om onze moves te maken komen we regelmatig in kontact met onze zielsverwanten. Ietwat doorzweten en benauwd zoeken we het hoger op en creëren we in een hoek op het hoogste platform een danspodiumpje voor ons zelf. Nu gaat ie goed, we komen helemaal los en zingen, als nachtegalen, de longen uit ons lijf. Gelukkig wordt alles overstemd door de muziek en de overige aanwezigen want tekstvast ben ik niet en eigenlijk weet ik meestal niet eens wat ik zing, als je dan iets achter de maat aanloopt zit je vaak net safe! Zolang de muziek niet stil valt is er niets aan de hand.

We hebben weer even bijgetankt en dat was hard nodig. Dansen brengt ons weer dichter bij elkaar en daar waar we ooit begonnen zijn. Ik zeg tegen mijn vrouw op de weg terug naar huis: “weet je waar ik nu aan moet denken? Hoe mijn ouders naar elkaar keken als ze dansten of vroeger op het ijs zwierden, de verliefdheid en het geluk spatte er dan van af, prachtig vond ik dat”. Wij hebben deze avond ook alleen maar oog voor elkaar gehad en ik weet zeker dat ook dit te zien geweest is!

Wouter Kramer                                                                                                      column 29,  23-04-2015

De stad uit

drechtsteden

“Drechtsteden”, de term klinkt natuurlijk mooi. Toch is er voor mij maar één Drechtstad en dat is Dordrecht. Ik heb echt helemaal niets met Papendrecht of Zwijndrecht. Is dat een geval van chauvinisme of zijn deze steden gewoon enorm saai.

Om dit goed te beoordelen moet ik dat eigenlijk aan echte Papendrechters of Zwijndrechtenaren vragen maar die ken ik helemaal niet goed. Sporadisch kom ik in deze steden waaronder een half jaarlijks bezoek aan mijn tandarts in Zwijndrecht. Uiteraard kan ik de weg naar deze orthopraktijk inmiddels blindelings vinden maar o wee als de weg een keer opgebroken of afgesloten is. Zwijndrecht wordt dan een hel op aarde voor mij. Mijn gevoel voor richting is berucht in de familie en verdwalen in woonwijken is voor mij een tweede natuur. In de natuur overigens verdwaal ik echter zelden en loop ik als van zelf schijnbaar rondjes en vind ik altijd weer de weg terug naar mijn uitgangspunt. Tijdens mijn zoektochten door Zwijndrecht ben ik uiteindelijk ook wel weer bij mijn uitgangspunt geëindigd, of te wel thuis! Geheel gefrustreerd en boos en zonder het beoogde doel te hebben bereikt. Menigmaal heb ik een nieuwe afspraak moeten maken bij de tandarts of een willekeurige andere afspraak in Dooldrecht. Ik snap de geografie van deze stad ook helemaal niet. Deze kleine gemeente wordt in mijn beleving dwars doormiddel gesneden door de brede A16 maar ik weet nooit aan welke zijde ik me bevind. Het is net of mijn oriëntatie door aardstralen en magnetische velden geheel in de war gestuurd wordt. Tijdens een vlaag van verstandsverbijstering ben ik op een mooie zomerdag nog eens op de fiets naar de tandarts gegaan met mijn dochter, leuk dacht ik, stukkie fietsen met die meid. Waarschijnlijk heeft ze dezelfde genen als haar oude vaar, want we zijn samen uiteindelijk geheel gedesoriënteerd in Hendrik Ido Ambacht beland en in het donker weer thuis gekomen. Dat het toch ook anders kan heb ik laatst beleefd toen ik met twee maten, op onze racefietsjes via de andere kant Zwijndrecht benaderden. We kwamen uit de Heinenoordtunnel, wat overigens nog een leuk klimmetje is, om onze route langs het water van de Oude Maas te vervolgen. Dan blijf je dus volstrekt aan de buitenkant van Zwijndrecht en kun je absoluut niet verdwalen. Wat een verademing om met een bloedgang deze stedelijke nachtmerrie in razend tempo achter me te laten. Ik had thuis voor het eerst een goed gevoel bij Zwijndrecht.

Afgelopen weekend was ik bij mijn zus en zwager in Papendrecht. Ze zijn een flatje aan het opknappen om binnenkort te verhuizen. Papendrecht is geen Zwijndrecht en tot mijn grote vreugde wist ik het adres in één keer te vinden. Mijn bloedeigen zus vertrekt de stad uit. Ze ruilt heilige grond in voor Papendrecht of all places. Maar er is hoop. We staan op het balkon en mijn zwager zegt: “moet je kijken Wouter, vanuit hier zie je Villa Augustus en de wieken van de Kyck over den Dyck draaien. En als je goed kijkt kun je de Grote kerk ook nog zien”. Met geen woord wordt gerept over wat er allemaal van Papendrecht te zien is en dat begrijp ik wel. Nu reeds bespeur ik weemoed en heimwee naar de enige echte Drechtstad. Moeten ze nog beginnen. Ik hoop dat ze gelukkig worden uiteraard, zullen ze wel veel in Dordt te vinden zijn. Wedden!

Wouter Kramer                                                                                                       column 28, 16-04-2015

Eeuwige jachtvelden

image

Zojuist ben ik op de hoogte gebracht dat er wederom een oom van me is overleden. Dat gaat hard zeg! Afgelopen week is een andere oom van me overleden en nu is zijn grote broer hem gevolgd in het hemelen.

Ik weet dat deze broers van mijn vader er een verschillende levensstijl op na gehouden hebben dus het is maar de vraag of ze in dezelfde hemel terecht komen. Wellicht wordt de één in de vijfde hemel en de ander in de zesde toegelaten. Want de zevende hemel zit er voor deze hard werkende ondernemers niet in lijkt mij. Voor geen enkele ondernemer is dat weggelegd in mijn beleving want van liefdadigheid en eerlijke handel is geen enkel zakenman rijk geworden en deze ooms genoten toch wel een behoorlijk aanzien in de familie wat betreft hun opgebouwd vermogen. Gepokt en gemazeld door de ongeschreven wetten van een groot gezin, waar overleven en haantjes gedrag een overlevingstactiek was, hebben zij hun sporen verdiend. Ik kan in ieder geval terug kijken op twee fijne ooms die op verschillende manieren mijn pad meerdere malen gekruist hebben en daar waar mogelijk, op diverse vlakken, iets voor mij betekend hebben.

Toch hoop ik dat ze elkaar op de eeuwige jachtvelden tegen gaan komen want de gezamenlijke passie van de twee broers was jagen. De één in een echt jagerstenue zoals je uit de boeken van Rien Poortvliet kent en de ander wat nonchalant met een Amerikaanse cap op zijn knar. Dat kenmerkt ook wel het verschil van deze mannen, de oudste van de twee heeft het leven allemaal niet zo serieus genomen en volledig op een brutale en charismatische wijze zijn zakelijke instincten gevolgd. Alles doorspekt met een goed gevoel voor humor en bonte levensstijl. De verhalen die daarover in de familie, en van voormalige werknemers, de ronde doen zal ik jullie besparen. Zijn jongere broertje ken ik als een hard werkende man in een keurig keurslijf met een goed gevoel voor afspraak is afspraak. Ik denk dat ze elkaar ook goed aanvulden. Waar de één niet meer mocht komen stapte de ander binnen en waar deze geen gehoor vond lulde de eerste zich zo weer naar binnen.

Het jagen was voor mij, in mijn jeugd, not done. Ik liep samen met mijn neven wekelijks door onze mooie polders om van al de vrij levende dieren te genieten. Als we dan vallen en fuiken onschadelijk konden maken en jagers konden tegenwerken lieten we ons niet onbetuigd. Onze ouders stonden daar heel anders in en menigmaal werden mijn ooms hartelijk ontvangen met nog warme jagersbuit. Uit protest heb ik me destijds nooit gewaagd aan eendenborst, fazantenbout of hazenpeper. Mijn neef en ik hebben eens een prachtige, net overleden, ransuil bij mijn tante afgeleverd om door mijn oom op te laten zetten. “nou, ik gooi hem wel in de vriezer en vraag het wel aan je oom” Toen we weken later nog eens aan mijn tante vroegen hoe het er met de uil voor stond zag ik haar bedenkelijk kijken terwijl ze zei; “oooh, dus dat was die vreemd smakende fazant waarschijnlijk” mijn oom was nogal kippig en heeft bij het plukken het verschil totaal over het hoofd gezien! God behoede overigens dat ze nu nog gaan jagen daarboven. Er is dan geen engel meer veilig. De ene ziet deze gevleugelde heiligen voor duiven aan en de ander schiet op alles wat beweegt!

Wouter Kramer
02-04-2015

Sterrenstof

Met onze jongste zit ik naar een programma op TV te kijken over het ontstaan van de sterren. Dat de zon ook een ster is vindt hij nog even moeilijk te bevatten. Het idee dat deze brandende gasbol er niet altijd geweest is en er eens niet meer zal zijn is in zijn beleving niet denkbaar.

Het leven is voor hem, met zijn 13 jaar, enorm vanzelfsprekend en alleen maar gericht op het nu. Hij kent geen geschiedenis en ziet nog geen toekomst. Net als de zon is deze jongen er gewoon. Hij is het centrum van het universum. Alles daarin, omheen en zelfs buiten zijn voorstelling om, is de simpele werkelijkheid. De vanzelfsprekendheid van dingen als dag en nacht, een klok en een kalender zijn voor hem geen dingen met een geschiedenis of een startdatum. Dus, een tijd dat dit er nog niet was kan hij zich niet voorstellen. Hij weet niet beter. Als ik hem vertel dat er ooit mensen maanstanden zijn gaan tellen, in vergelijking met seizoenen en zo op 12 maan(d)en in een jaar uitkwamen , kijkt hij me glazig aan. Om het simpel te houden vraag ik hem: “Denk je dat onze hond weet wat voor dag het vandaag is en ook nog hoe laat?” Eigenlijk zie ik hem denken, Natuurlijk weet hij dit, hoezo niet?

Het feit dat hij nu samen met mij zit te kijken naar dat programma betekent dat hij zich gaat afvragen wat er allemaal gebeurd om ons heen en dan is waarschijnlijk het hek van de dam. Niet aflatende nieuwsgierigheid is één van de kenmerken die het verschil maken tussen mens en dier. Eens kijken of dit voor hem een aanzet is tot meer interesse op school. Daar wordt zijn moeder dan weer vrolijk van!

Zelf word ik er, naarmate het programma vordert, niet vrolijker op. Het begint razend interessant en de animaties, in combinatie met de beelden, uit de ruimte zijn waanzinnig fascinerend en indrukwekkend. Wat een geweld, energie, onvoorstelbare getallen, afstanden en afmetingen. Ik ga er gewoon van duizelen. Nietigheid maakt zich van mij meester en de mogelijkheden voor meerdere levensvormen in het universum nemen met miljarden procenten tegelijk toe. Dat lijkt op een gegeven moment zelfs een geruststellende gedachte als blijkt dat onze zon er, over niet al te lange ruimtetijd, echt mee ophoudt omdat het waterstof opgebrand is. Daarbij komt dan nog dat daarna dat lieve zonnetje met een enorme ex- of implosie, ik raak de kluts kwijt, ontploft en van de aarde een verpulverd krentje overlaat. Maar goed, tegen die tijd zullen wij als mens onze conclusie wel getrokken hebben en naar een ander fijn planeetje verhuisd zijn. We zijn wel goed maar niet gek natuurlijk! Onze jongste snapt dit wel, hij vliegt op zijn playstation regelmatig door het zwerk van planeet naar planeet en het maakt hem allemaal eerlijk gezegd niet uit, als de besturing van zijn ruimteschip maar met de duimen geregeld kan worden. Die zijn hiervoor namelijk al helemaal getraind and ready for use. Het programma had hier natuurlijk moeten stoppen, want bij het einde der aarde dient men toch even stil te staan. Maar nee, men doet er gewoon nog even een schepje boven op en meldt tussen neus en lippen door dat eens alle waterstof in het universum is opgebrand en er dan duisternis intreed die buiten ons voorstellingsvermogen ligt. Het einde van het leven? Waar maak ik me in hemelsnaam eigenlijk nog druk om. Je moet dus toch niet alles willen weten.

Wouter Kramer
26-03-2015