Of het door de donkere korte winterdagen komt weet ik niet precies, maar behoorlijk wat gesprekken, waar ik aan deelneem de laatste tijd, gaan over zwaarmoedigheid en depressies. Het geeft me stof tot nadenken en een spiegel wordt me regelmatig voorgehouden.
Dat ieder mens op zijn levenspad met zaken geconfronteerd wordt, waar hij of zij totaal niet op zit te wachten, weet ik inmiddels al lang. Wat het effect daarvan is, ga ik steeds beter zien. Begrijpen is nog een ander verhaal. Vaak loop ik vast in mijn eigen gevoel en gelijk. Veel wordt herleid naar de kindertijd. Zelf heb ik in mijn beleving een vrij onbezorgde jeugd gehad en kijk ik erop terug met een goed gevoel. Mijn zussen echter hebben daar een iets andere mening over en spreken over een bepaald gemis. De vorm is voor een ieder verschillend. Centraal staat daarin wel, dat onze moeder niet kon knuffelen. Deze vorm van aandacht is schijnbaar essentieel voor het geluk van een kind. Van de week zag ik een programma op televisie, die dat nog eens onderstreepte. Aan peuters werd gevraagd wat zij leuk aan hun moeder vonden. Zonder uitzondering gaven de kindertjes aan dat knuffelen, samen spelen, lezen en op schoot zitten, het meest aangenaam was. Zaken als speelgoed of lekkers krijgen werden niet genoemd. Het gaat om de persoonlijke aandacht en liefde. Waarom had onze moeder hier nu moeite mee? Als peuter is zij haar eigen moeder verloren en is ze daarna uit huis geplaatst bij een oom. Deze man heeft haar niet de aandacht en liefde kunnen geven die zij nodig had. Gelukkig ook niet de aandacht, die je op knuffelgebied juist helemaal niet wilt van een oom. Het gemis heeft haar gevormd en ondanks dat we op materieel vlak niets te kort kwamen, was zij niet bij machte om ons dat te geven wat ze eenvoudig niet was aangeleerd. Deze inprenting op jeugdige leeftijd lijkt wel bepalend voor ons gedrag in de rest van ons leven. Ook traumatische inprenting kan je blijkbaar een heel leven lang achtervolgen. Angsten, verslavingen, depressies en gedragstoornissen zijn terug te voeren naar je vormingsperiode. Wellicht zou het handig zijn als iedereen bijvoorbeeld om de vijf jaar een verplichte psychologische opfriscursus dient te volgen. Ongeveer tien jaar geleden ben ik vijf dagen extern gegaan om rouw- en traumaverwerking te ondergaan met een groep zielsverwanten onder begeleiding van diverse psychotherapeuten. Ik heb daar veel baat bij gehad en vond dat toen al verplichte kost voor iedereen omdat er meer belicht wordt dan alleen een actueel probleem. Mijn vijfjaarlijkse update is dus al twee keer verlopen en dat kan ik nu dus als excuus opvoeren wanneer ik niet begrijp, waar een ander tegen aanloopt. Destijds in mijn jeugd was het gewoon niet anders en ik wist niet beter. Nu heb ik meer inzicht. Het feit dat mijn vader wel veel aandacht aan me schonk en ik als peuter altijd klem tegen mijn zus aan zat heeft mijn gemis beperkt. Ik heb gecompenseerd. Alles is terug te voeren op oorzaak en gevolg. Op de momenten dat ik aangesproken word op vervelend gedrag, probeer ik voor mezelf te analyseren waar dat vandaan komt. Zo wil ik ruimte creëren voor mezelf en voor een ander. Dat gaat me niet altijd even gemakkelijk af en het verplaatsen in een ander is niet altijd mijn sterkste kant. Het “Stel je niet aan of mooi excuus en doe effen volwassen” ligt bij mij wel op de loer. Ik kan de geschiedenis niet veranderen maar mijn gedrag misschien nog wel. Het is weer tijd voor een bijscholing!
Wouter Kramer column 65, 04-02-2016