Ik heb een collega gehad die er wat leuke eigenaardigheden op na hield. De beste man was niet gespeend van enige humor en was volgens mij met de inventaris meegekomen toen Nico de Vries de tent overnam waar hij werkte. Tempelaar noemde hij zich zelf, Temp voor intimi, maar Sherlock Holmes had even goed gekund. Geheel gekleed in Engelse outfit met knickerbocker, kniekousen en deerstalker pet was Temp een bijzondere verschijning. Hij gedroeg zich nog excentrieker en Nico de Vries moet toch enigszins vreemd opgekeken hebben toen hij deze bonte fazant tegen het lijf gelopen is. Ongetwijfeld moet Temp met zijn vlotte babbel en één van zijn vreemde grapjes of volstrekt onlogische opmerkingen hem aan het lachen gemaakt hebben waardoor Nico gedacht moet hebben; “die houd ik er bij, die is wel leuk.”
Toen ik kwam werken bij het Tankopslagbedrijf was Tempelaar, bij ons op de zaak, een beetje de klusjesman in zijn nadagen en altijd in voor een geintje. Hij reed in een oersterke Lada en dat was niet voor niets. Hij nam het niet zo nauw met de verkeersregels en kwam regelmatig terug met wat deuken en krassen omdat hij bijvoorbeeld tussen twee, te dicht op elkaar staande, amsterdammertjes door gereden was omdat hij niet in zijn achteruit wilde rijden in een drukke straat, beide zijkanten van zijn wagen van voor tot achter de lak er af, hahaha hoorde je dan zijn rokerslach,” je had de mensen moet zien kijken!” Ook kwam hij een keer met twee forse putten in zijn motorkap terug op de zaak, had hij een invalide man met krukken de stuipen op het lijf gejaagd door bij een zebrapad voorrang te verlenen om vervolgens zijn misthoorn te laten loeien, “hahaha, die vent bleef er bijna in” zei hij, “ en toen legde hij één kruk keihard op mijn klep, de aansteller, hij kon dus best met één kruk lopen.” Ook hebben we een keer de politie met gierende banden en luide sirenes op de zaak gehad. Had hij aan de buitenkant van een landtank op 17 meter hoogte een pop in een overall aan de reling laten bungelen. Mensen hadden in paniek de politie gebeld dat er een vent in doodsnood was. Temp stikte haast van het lachen en was al weer bezig met zijn volgende grap.
Tempelaar was ooit kolenboer in Dordrecht en woonde met zijn vrouw aan de Brouwersdijk. Als ik daar op visite kwam werd ik altijd hartelijk ontvangen door zijn struise vrouw, welke niet onder stoelen of banken schoof dat ze Friezin was. Je kon nog goed zien waarom Temp destijds moeite gedaan had om haar uit het verre noorden weg te lokken, oude foto’s aan de wand getuigden stil van mijn juiste inschatting. Samen hadden ze twee zoons. De boven verdieping was al sinds het vertrek van de jongens verhuurd aan studentes. Toen ik er één aan zag komen wist ik wel waarom. Temp was een liefhebber van vrouwelijk schoon en volgens mij deed hij de intakegesprekjes zelf. Hij moest altijd schamper lachen als ik dat tegen hem zei. Ik weet zeker dat hij in zijn tijd als kolenboer wel eens wat zwarte afdrukken op blanke billen achtergelaten heeft. Zwart uitbetalen in natura heet dat dan lijkt mij. Temp was wel een gelovig man en ging trouw elke zondag met zijn jongens naar de Heilige Antonius kerk op de singel. Toen zijn vrouw een keer met de jongens ging, omdat Temp doodziek op bed lag, zijn ze niet verder gekomen dan de stationsrestauratie. Volgens de jongens de enige kerk die ze ooit van binnen gezien hadden, de oude boef!
Wouter Kramer Column 17, 15-01-2015
Dit weekend dacht ik: laat ik eens kijken op het internet of er iets te vinden is over de naam Tempelaar.
De naam van mijn opa. Over onze stamboom is niet veel bekend, dus wie weet, kom ik op internet nog iets tegen! Ik stuit op Wouter Kramer met de column ‘eigen kerk’. Ik dacht in eerste instantie hoe ik nou hier terecht, maar begon toch te lezen….gaandeweg het verhaal rolden de tranen over mijn wangen van het lachen. Want het gaat over mijn opa, onze eigen Sherlock Holmes! Zijn knickerbocker met prachtige kousen en tweekleppige pet, en zijn droge humor. In de Lada kwamen opa en oma vaak naar Zeeland, en dan toeterde hij luid op zijn misthoorn (bij het komen en gaan) Ze kregen dus al gauw de bijnaam: opa en oma Toet toet. Wat een heerlijke anekdotes staan er in uw column! ik mis de mop over de twee politie agenten en het gouden horloge. Iedere verjaardag kwam hij (tot in den treuren) met deze achterlijke mop aanzetten. Inmiddels hebben wij die gezonde gekheid overgenomen (familienaam moeten we toch hoog houden) en ook de misthoorn wordt nog steeds geloeid. ( maar niet in een Lada) Opa en oma zijn inmiddels beiden overleden, maar zijn streken houden we in ere! Beste Wouter Kramer, Dordtse columnist pur sang, duizendmaal dank voor deze column! We lijsten ‘m in! Vriendelijke groetjes uit Zeeland van zijn kleindochter Yvonne
Hallo Yvonne,
Ik zie nu je reactie pas, hahaha.
Leuk dat je er plezier aan beleeft!
Ik ben met jou opa nog wel eens bij je vader op bezoek geweest in Zeeland. Jullie woonden ddar erg mooi weet ik me te herinneren.
Groeten Ig Wouters