Categoriearchief: column maart 2015

Sterrenstof

Met onze jongste zit ik naar een programma op TV te kijken over het ontstaan van de sterren. Dat de zon ook een ster is vindt hij nog even moeilijk te bevatten. Het idee dat deze brandende gasbol er niet altijd geweest is en er eens niet meer zal zijn is in zijn beleving niet denkbaar.

Het leven is voor hem, met zijn 13 jaar, enorm vanzelfsprekend en alleen maar gericht op het nu. Hij kent geen geschiedenis en ziet nog geen toekomst. Net als de zon is deze jongen er gewoon. Hij is het centrum van het universum. Alles daarin, omheen en zelfs buiten zijn voorstelling om, is de simpele werkelijkheid. De vanzelfsprekendheid van dingen als dag en nacht, een klok en een kalender zijn voor hem geen dingen met een geschiedenis of een startdatum. Dus, een tijd dat dit er nog niet was kan hij zich niet voorstellen. Hij weet niet beter. Als ik hem vertel dat er ooit mensen maanstanden zijn gaan tellen, in vergelijking met seizoenen en zo op 12 maan(d)en in een jaar uitkwamen , kijkt hij me glazig aan. Om het simpel te houden vraag ik hem: “Denk je dat onze hond weet wat voor dag het vandaag is en ook nog hoe laat?” Eigenlijk zie ik hem denken, Natuurlijk weet hij dit, hoezo niet?

Het feit dat hij nu samen met mij zit te kijken naar dat programma betekent dat hij zich gaat afvragen wat er allemaal gebeurd om ons heen en dan is waarschijnlijk het hek van de dam. Niet aflatende nieuwsgierigheid is één van de kenmerken die het verschil maken tussen mens en dier. Eens kijken of dit voor hem een aanzet is tot meer interesse op school. Daar wordt zijn moeder dan weer vrolijk van!

Zelf word ik er, naarmate het programma vordert, niet vrolijker op. Het begint razend interessant en de animaties, in combinatie met de beelden, uit de ruimte zijn waanzinnig fascinerend en indrukwekkend. Wat een geweld, energie, onvoorstelbare getallen, afstanden en afmetingen. Ik ga er gewoon van duizelen. Nietigheid maakt zich van mij meester en de mogelijkheden voor meerdere levensvormen in het universum nemen met miljarden procenten tegelijk toe. Dat lijkt op een gegeven moment zelfs een geruststellende gedachte als blijkt dat onze zon er, over niet al te lange ruimtetijd, echt mee ophoudt omdat het waterstof opgebrand is. Daarbij komt dan nog dat daarna dat lieve zonnetje met een enorme ex- of implosie, ik raak de kluts kwijt, ontploft en van de aarde een verpulverd krentje overlaat. Maar goed, tegen die tijd zullen wij als mens onze conclusie wel getrokken hebben en naar een ander fijn planeetje verhuisd zijn. We zijn wel goed maar niet gek natuurlijk! Onze jongste snapt dit wel, hij vliegt op zijn playstation regelmatig door het zwerk van planeet naar planeet en het maakt hem allemaal eerlijk gezegd niet uit, als de besturing van zijn ruimteschip maar met de duimen geregeld kan worden. Die zijn hiervoor namelijk al helemaal getraind and ready for use. Het programma had hier natuurlijk moeten stoppen, want bij het einde der aarde dient men toch even stil te staan. Maar nee, men doet er gewoon nog even een schepje boven op en meldt tussen neus en lippen door dat eens alle waterstof in het universum is opgebrand en er dan duisternis intreed die buiten ons voorstellingsvermogen ligt. Het einde van het leven? Waar maak ik me in hemelsnaam eigenlijk nog druk om. Je moet dus toch niet alles willen weten.

Wouter Kramer
26-03-2015

Dromen

Dromen
Het wordt een beetje beangstigend, ik heb vannacht van een column gedroomd. De laatste tijd betrapte ik mezelf er op dat het niet zoveel meer over mijn geliefde stad Dordrecht ging en dat kwam voorbij in mijn droom.

Nu vind ik Dordrecht al mooi maar in mijn droom liep ik over een brug welke met een gietijzeren balustrade versierd was en opgesmukt werd met krullen, kwasten en punten. Een samenspel van een strakke overspanning, over één van de oude havens in de binnenstad, en Victoriaanse spielerei. De kleur van het hekwerk was herengrachten groen en de versiersels waren verguld. De brug kwam me bijzonder bekend voor en toch werd ik weer verrast door de schoonheid van dit kunstzinnige hoogstandje. Ongelofelijk dat ze er toen zoveel tijd in konden steken en wat een vakmanschap bezaten ambachtsmannen van Dordrecht toen nog. Ik zie nu ook smeden voor me die met hun gespierde armen zware mokers op het gloeiende staal laten beuken. Jonge knapen staan er bij om de kunst af te kijken en de vonken vliegen hen om de oren. Het is een levendig tafereel in een prachtig decor. Ik merk dat ik weer uitwijd, dat doe ik dus zelfs in mijn dromen. Het gaat vaak van de hak op de tak en dat komt terug in mijn schrijven. Op dit moment proberen de bestuurders en de opleiders weer wat terug te krijgen van deze vakmanschappen door daar weer opleidingen in te gaan verzorgen. Ik ben benieuwd of dat nog mogelijk is in de beperkte tijd welke jongeren daar in kunnen en willen steken, maar goed dat zal de toekomst uitwijzen. Dit bedoel ik dus, ik wijk weer af.

In mijn droom kijk ik vanaf de brug naar links en zie het pand dat op de hoek staat. Het is een statig stenen huis met Art Deco elementen en veel bewerkt hardsteen. Het hout dat verwerkt is in het pand golft en draait speels rond de strakke lijnen die de omtrek van het fraaie kleurrijke gebouw markeren. Alles altijd in balans met de omgeving. Het pand krijgt nu plots een verbinding met de overkant. Geen idee waar dat ineens vandaan komt, maar de linkerhoek valt nu een beetje in de schaduw en vanuit de haven groeien er wat tongvarens omhoog. De woning loopt in een boog over de haven naar de overkant en rechts speelt de zon in de glas-in-loodramen een prachtig kleurenspel. In het midden boven de haven, waar op dat moment ineens een sloep verschijnt, met een leuke jonge vrouw aan de riemen, die rustig richting de brug roeit, ontwaar ik een gevelsteen met een naam erop. Omdat het gedeeltelijk in de schaduw ligt en de tand des tijds met de natuursteen aan de slag gegaan is, kan ik de naam van dit zojuist aan mijn brein ontsproten gebouw niet ontwaren. Dit irriteert me enigszins en ik merk dat ik echt begin te turen om de naam te lezen. Zelfs zo erg dat ik er wakker van word. Dat is nu net niet de bedoeling. Je hebt wel eens van die dromen waar je nog niet uit wilt. Ik sluit mijn ogen en hoop terug te keren op de brug. Helaas lukt het niet meer om in de droom terug te keren en ik merk dat mijn geest al weer jumpy aan het worden is. Ik ben reeds met heel andere dingen bezig in mijn gedachten. Deze sluimertoestand houd ik dan ook niet lang vol. Ik zal het moeten doen met mijn geheugen. Verdomme, hoe heet dat pand toch? Dit blijft nog wel even steken. Het frustreerde, dus heb ik mijn vrouw wakker gemaakt en lastig gevallen met deze droom.

Wouter Kramer
19-03-2015

Wie goed doet

Goed ontmoet. Mooi niet! Schoot er door mijn kop toen ik aangehouden werd door de motoragent. Hoe is het mogelijk dacht ik, uit het niets rijdt hij ineens voor me en direct weet ik dat ik de lul ben.

Het was een hectische dag op mijn werk en van alles diende er geregeld en gedaan te worden. Waaronder het introduceren van een olijke Belg bij één van de bedrijven waar ik mee samenwerk. De beste man is op dit moment niet in het bezit van eigen vervoer en ik breng hem naar de plaats van bestemming. De rit is aangenaam door de vrolijke inborst van deze zuiderbuur die plezant mijn aura binnenkomt met zijn plat Antwerps dialect. Ik heb altijd de neiging om dan mee te gaan in het Vlaams omdat het ontzettend aanstekelijk op mijn taalgevoeligheid werkt. Nu is dat echter niet verstandig want mijn bijrijder heeft zo meteen een interview met twee ongelofelijk nuchtere Hollanders. Ik raad hem aan om zo Hollands mogelijk te praten omdat duidelijke communicatie één van de voornaamste eisen is voor de functie waarvoor hij uitgenodigd is.

“Awel Wouter, das vaneigens krek genoeglijk voor te zeggen gans geen probleem zulle”. Ik houd mijn hart vast! Ontspannen en met vertouwen gaat hij het gesprek in. Als hij later weer terug bij me in de auto zit vraag ik hem hoe het gegaan is.”Goe hè jong, plezante mannekes waren dah, ties bijkans vijftien minuten over werk gegaan en daarna subiet over madammekes en voetbal! “Wouter”zegt hij, “Wete gij wah die hoofdman aan mij gevraagd heeft? Wat ik denk over vijf jaar te willen doen. Allé, dan wil kik toch in een harem staan waar dah gij met zo’n waaier mijnen kop koel houd zeker. Daar konden ze mee lachen jong!” Of dit een goed teken is vraag ik me af, hebben ze deze man wel verstaan en zijn ze na een kwartiertje gestaakt met gerichte technische vragen omdat ze er geen touw aan vast konden knopen, of waren ze al snel overtuigd van zijn kunnen en vonden ze hem verder net zo leuk als ik en hebben ze genoten van zijn heerlijke accent? Terug op de zaak vraag ik hoe hij denkt thuis te komen en hij geeft aan het openbaar vervoer in deze regio maar eens te testen op hun stiptheid. Ik bied aan om hem thuis te brengen aangezien hij verteld heeft in Dordrecht te wonen. Om vijf uur zit hij weer naast me in de auto en ik vraag hem waar hij woont.“das om te zeggen, kik woon op den Boogskes, kende gij dah, das zo een beetje in de binnenstad, zeide gij daar bekend?” vraagt hij mij alsof hij uit Dordt komt in plaats van mij. Hij vertelt over allerlei taalprobleempjes waar hij tegenaan gelopen is in Nederland en ik lag me rot. Hoe hij bij Baloe Beer gevraagd is of hij een tafeltje wil en hij aangeeft niet eerder van de grond te hebben gegeten, of dat hij dan een tafeltje voor één persoon wil en hij om zich heen kijkt of er ineens meer mensen naast hem staan.

Door het animerende onderhoud verlies ik mijn concentratie enigszins en schiet ik bij slikveld even een verkeerde afslag in. Nadat de motoragent mij, met wat bijdehante opmerkingen, bekeurd heeft scheurt hij chagrijnig weg. Voordat mijn Belgische vriend uitstapt zegt hij “ Amai, zoals jullie zeggen, die gast heeft zeker en vast zand in zijnen vagina!”. Persoonlijk ken ik deze uitdrukking nog niet maar gelukkig kan ik er nu toch nog een beetje om lachen.

Wouter Kramer
12-03-2015