Categoriearchief: column juni 2015

Metropool

stedentrip berlijn

Stedentrips, daar zijn wij wel van. Inmiddels hebben we aardig wat binnen- en buitenlandse steden aangedaan en gaan we hier voorlopig nog wel mee door. Het is gewoon leuk om te reizen en verschillende indrukken op te doen. Toen ik jonger was verdiepte ik me vooraf in een stad en wist ik wat ik wilde zien of bezoeken. Dat daaraan grote rijen met wachtende medebewonderaars verbonden waren nam ik voor lief. Een aantal maal heeft dat ook zeker wel wat voor mij opgeleverd. Het museum van het Vaticaan bijvoorbeeld had ik voor geen goud willen missen. Maar boven op de Eiffeltoren of het Empire-state building ben ik niet geweest en daar heb ik eerlijk gezegd geen spijt van. Ik houd meer van de dingen die me persoonlijk raken. Of kan eerder wegdromen bij de gedachte hoe iets gebouwd is dan dat ik het persé opeengepakt moet beleven. Natuurlijk heb ik in het park du Champ-de-Mars de grootsheid van de Eiffeltoren bewonderd. Maar de hoeveelheid klinknagels op een vierkante meter, tussen de bogen en balken, vind ik waanzinnig. En natuurlijk ben op Fifth Avenue langs het Empirestate Building gelopen om vervolgens mijn nek te verrekken door de duizelingwekkende hoogte van het gebouw. Maar de poster met de bouwvakkers op stalen binten, in de kiosk verder op, maakt mijn maag week. De free-stylers op het plein voor de Notre Dame en de bluesgitarist onder de brug in Central Park maken de steden levend en van deze tijd.

Afgelopen maand zijn we in diverse steden geweest en hebben weer bijzondere indrukken opgedaan. Van het pittoreske Gorinchem met zijn vestingwallen, tot Dijon in de Bourgogne met zijn leuke parken en gezellige stadscentrum. Daarna nog een daagje Antwerpen waar we, na familiebezoek, uiteraard ook nog op de grote Markt belanden om ons helemaal te vergapen aan de diverse bouwstijlen. Barok, Gotiek en Renaissance strijden onderling om de aandacht en het klatergoud doet pijn aan je ogen. Onder het genot van een goeie pint houd ik dit wel even uit. Even een petje scoren voor mijn vrouw dan kunnen we hier nog uren genieten in de zon. Het contrast met onze laatste urban experience vind ik groot. We zijn een lang weekend naar Berlijn geweest. Deze metropool stond al een tijd op mijn verlanglijst en nu was het ineens zover. Als je uit Dordrecht komt ben je qua centrum bekend met geveltjes en straatjes die soms ontsierd worden door saaie nieuwbouw. Het zelfde geldt voor Antwerpen, Dijon en zelfs Gorinchem. Maar Berlijn lijkt in eerste instantie meer op Rotterdam. Weerzinwekkende littekens van granaatscherven in graniet getuigen van een pijnlijk verleden. Ons hotel lag in voormalig Oost Berlijn. Voor ons vreemd genoeg wat frivoler dan wat wij gezien hebben van West Berlijn. Mijn eerste biertje, nou ja, zeg maar bier! Dronk ik op een terrasje aan de Weißensee. Op loopafstand van ons hotel gelukkig. Want 30 graden in de schaduw ontneemt je elke ambitie om iets van de stad te zien. Als we uiteindelijk toch in het centrum van de voorheen gespleten stad terechtkomen mis ik een, voor mij bekend, oud stadscentrum. Mijn vrouw is eerder door de goede atmosfeer van de stad omarmd dan ik. Dat kwam pas toen ik mijn verwachting bijgesteld had. Ondanks de hitte hebben we genoten van dit wonder der hereniging. De combinatie van nieuw met oud en oost met west wordt gedragen door de bevolking van Berlijn en de stad ontvangt je. We hebben niet heel veel gezien maar gerelaxt. Stedentrip nieuwe stijl bevalt ons wel.

Wouter Kramer,                                                                                                      Column 37 25-06-2015

foto album angelique mobiel 213

Dubbeldam

dubbeldam1

Eén van mijn eerste ervaringen met Dubbeldam was dat ik er als pupil ging voetballen. Het veld van de plaatselijke trots lag naast het oude parkje Dubbelsteyn. Een voormalige buitenplaats van een rijke koopman uit de 18e eeuw. Of het echt waar is, of een hardnekkig gerucht, weet ik niet helemaal zeker meer, maar het voetbalveld stond er om bekend dat je voor de wedstrijd de koeien er van af moest jagen. Hoe de kleedkamer omschreven werd laat zich raden. Boeren! Noemden wij stadsjongens de Dubbeldammers.

Het is in het verleden nog een zelfstandige gemeente geweest op het eiland van Dordt. Dat de laatste burgemeester van Dubbeldam zelf in Dordrecht woonde heeft denk ik het lot van dit dorp bezegeld. In 1970 is Dubbeldam binnen de stadsgrenzen van Dordrecht getrokken en ingelijfd. Het is nu gewoon één van de vele wijken. Om te plagen noem ik de oorspronkelijke Dubbeldammers dan wel eens gewoon Dordtenaren. Terwijl je de ingezetenen er toch echt wel uitpikt. Deze buurtgemeenschap brengt bij mij gedachten naar boven over het Astrix en Obelix dorpje, ruwe bolsters en blanke pit, met de voeten in de vette klei. En verdomd, ze lijken ook nog op elkaar.

Mijn voormalige zwager kwam van Dubbeldam. Ook hij kon, ondanks zijn nozem uiterlijk in de jaren zestig op zijn easy rider Puch, niet verhullen dat hij een plattelands trekjes had. Zeker naarmate de jaren verstreken kon hij er zelfs qua uiterlijk niet meer omheen. De ongezouten mening en de grote klauwen deden de rest. Hele fijne vent trouwens met twee rechterhanden van goud. We hebben samen enorm veel werk verzet bij verschillende verbouwingen aan onze eigen huizen en bij diverse woningen binnen de familie. Aan zijn credo; “Hard werken, niet ouwehoeren en daarna bier, veel bier!” moest je niet tornen, anders kwam hij niet meer.
Dubbeldam heeft buiten een voetbalvereniging nog steeds allerlei faciliteiten die horen bij een eigen gemeenschap. En dat houden ze graag zo. Ik las van de week in de krant dat zwembad “de Dubbel”door burgerinitiatief wordt opgeknapt. Regelmatig kom ik bij de tennisvereniging om een toernooitje te spelen. En doen we boodschappen op het Damplein. Dan zie je veel Dubbeldammers bij elkaar en is de sfeer erg gezellig en gemoedelijk. Het dorpse karakter hebben de nieuwe Dordtenaren goed bewaakt en volgens mij geldt daar echt nog dat het belangrijker is wie je kent in plaats van wat je kunt.

Mijn hautaine opvatting, over een echte stadsjongen zijn, liep voor het eerst een deuk op toen ik later in Rotterdam mijn uitwedstrijden ging voetballen. Daar werd ik geconfronteerd met het feit dat zij ons de boeren uit Dordrecht noemden. Mijn verweer dat Dordrecht de oudste stad van Holland was werd met hoongelach weggewuifd. De slidings en tackles die voortvloeiden uit mijn frustratie deden geen goed aan mijn stelling. Dat alle voetballers uit Dordt door die patsers uit Rotterdam over één kam geschoren werden deed me daarna anders kijken naar mijn stadsgenoten uit Dubbeldam. Boeren komen uit dorpen als Alblasserdam en omstreken. Mogen dat duidelijk zijn.

Wouter Kramer
18-06-2015

Wantijbad

wantijbad

Morgen gaan we naar het wantijbad. Als ik daar aan denk voel ik altijd nog de schaafwonden op mijn lijf branden. Als klein jochie ging ik in de zomer vaak naar dit zwembad in Dordrecht. Voordat je het 1e zwemdiploma had kwam je niet verder dan “De Paddestoel”. Een pierenbadje tegenover het zwembad in het park. Maar eenmaal in bezit van het felbegeerde diplomaatje werd je toegelaten tot het walhalla van de joelende kinderen. Zonder ouders, die op je letten, de ultieme vrijheid in. Geen rubberen band meer om, waarvan het ventiel zo hard in je zij priemde dat je na de zomer nog maanden met een beurse plek liep. Geheel losgeslagen renden en sprongen we op, in en rond het zwembad. Het bad was volgens mij met grindtegels omzoomd, vandaar mijn herinnering aan de schaafwonden. Ten eerste al wanneer je uit het bad klom, een grote rode striem op je buik, en natuurlijk de onvermijdelijke valpartijen bij het achter elkaar aan zitten rond het water. Het was het schijnbaar allemaal waard, want de hele zomer brachten we er door. Waar ik vroeger m’n duppie of kwartje liet om wat snoep te kopen weet ik niet eens meer. Wel dat ik toen voor het eerst een, uit twee pastel kleuren bestaand, schuimblok gegeten heb. Lekker man.

Nu gaan we erheen om een feestje te vieren. De vrouw van mijn neef is bij het wantijbad de grote mevrouw. Twee van haar dochters, onze vrolijke nichtjes, vieren er morgen hun verjaardag. Zij organiseert en regelt alle zaken rondom het zwembad. Als de Olympische discipline voor 100 meter vrije regelslag zou bestaan, dan won zij op zeker een gouden plak. Al jaren maken wij dankbaar gebruik van haar kwaliteiten. Uiteraard vertellen we haar dit niet te vaak anders komt de geldings- en erkenningdrang mogelijk in gevaar en laat ze het voortaan voor wat het is. Dat is aan de ene kant doodzonde voor ons en aan de andere kant zeker niet goed voor haar. Je moet een ieder in zijn waarde laten en gunnen in zijn of haar kracht te functioneren. Uiteraard valt dit voor ons niet mee, maar hebben het voor haar over! Reken maar dat het Pico Bello geregeld is. Vol overgave en met grote zweetparels op haar voorhoofd maakt ze het een ieder naar de zin en zorgt tussen neus en lippen nog even voor een verplichte, tot in de puntjes uitgewerkte, waterpolo competitie. Niet meedoen is geen optie. De enige die zich schijnbaar aan deze frivoliteiten kan onttrekken is mijn neef. Deze quasi naïeve man heeft zich een houding aangemeten waar hij er elke keer mee weg komt. Hij acteert alsof dat de festiviteiten geheel nieuw voor hem zijn en hij verrast is door het verplichte karakter. Het is een slimme man. Onverstoorbaar manoeuvreert hij zich tussen het drukdoende publiek door en voorziet, eerst uiteraard zichzelf, rustig en bedaard een ieder van een drankje. Dat hij daarbij zijn vrouw overslaat ligt besloten in zijn plan. Wat niet weet wat niet deert. Priemende ogen prikken regelmatig in zijn rug en als hij aangesproken wordt op zijn rol als echtgenoot dan heeft hij altijd net een flesje wijn te openen of een blokje hout op het vuur te gooien. Zo houdt hij precies genoeg energie over om aan het eind van een slopende regel- en organiseerdag zijn vrouw een stoel onder haar kont te schuiven, een speciaal door hem bewaard wijntje te serveren, en haar te prijzen voor haar inzet. Innig tevreden kijkt ze naar haar lieverd en laat de vermoeidheid van zich afglijden in de wetenschap dat het haar weer gelukt is en ze gewaardeerd wordt.

Wouter Kramer
11-06-2015image

Sterre de Zee

sterredeznzer

Stella Maris, is de Latijnse naam voor deze Godin uit diverse mythologieën. Tevens is het een verwijzing naar de planeet Venus die door schippers vroeger als baken werd gebruikt. Ofwel enorm belangrijk voor hoop op een behouden vaart en veilige thuiskomst na wederom een nieuw avontuur op de onmetelijke desolate zee. De zekerheid van het vaste land opgeven, het anker lichten en de trossen lossen. Niemand weet hoe lang het gaat duren of waar het eindigt. Misschien de laatste groet. Gedachten gaan uit naar oorverdovende stormen, maar ook naar de stilte en het gemis. Kleiner wordt de geliefde op de kade als de boot het ruime sop gekozen heeft. Niemand zegt een woord. Dan leg je graag je lot in handen van een schijnende zekerheid. Een Sterre der Zee.

Ik moet er aan denken als ik de naam lees van het statige pand op de Buiten Walevest. Dit pand is gebouwd op de plaats waar Dordrecht ooit een vestingmuur had ten tijden dat de verdediging van de burgerij en de ongelooflijke hoeveelheid goederen, welke opgeslagen lagen in de pakhuizen aan de vele havens van onze oude handelsstad, nog nodig was. In 1880 is dit pand, dat uitkijkt over de Oude Maas, gebouwd in opdracht van een rijke textielfabrikant. Destijds zijn er zeer veel mooie panden in Dordt verrezen als gevolg van een bloeiende handel in deze verbindingsstad tussen de grote rivieren. De Villa is ontworpen door Huibert Willem Veth. Een zeer begenadigd architect die zich niet te groot voelde om zich te verbinden aan de”Vereeniging tot Verbetering der Huisvesting van de Arbeidende Klasse” Dan heb je bij mij altijd direct een streepje voor! Zo heeft hij, naast Villa’s en herenhuizen, onder andere ook het “Hof de Vereeniging “en “het Hallinchof”, beide aan de Groenedijk, gebouwd.

De voorgevel van de Villa is in zogeheten eclectische bouwstijl opgetrokken, wat eigenlijk wil zeggen dat diverse stijlen gecombineerd zijn tot een harmonieus geheel. Je kunt het nog het best beschrijven als neo-classicistisch. Voor de kenners zijn er rond het pand dus veel leuke bouwelementen te ontdekken. Zo! Tot dusver enig Google werk. Waarom noem ik dit pand dan toch? Ik ben in het verleden diverse malen in die gelegenheid geweest om ook de achterzijde van de Villa en de tuin te bezoeken. Feitelijk betrad ik het pand eigenlijk altijd vanaf de achterzijde. Met andere woorden, ik ken ook de binnenzijde van dit oorspronkelijke woonhuis. Ongelofelijk mooi en betoverend. Mijn voormalige directeur Nico de Vries heeft, na het vertrek van de laatste non van het rooms katholieke klooster “Sterre de Zee”, in dit Rijksmonument zijn kantoor gevestigd en de begane grond volledig in de oude luister laten restaureren. Het is voorzien van prachtig houtsnijwerk, marmeren versierselen, muur- en plafondschilderingen en siersmeedwerk. Er gaat veel moois schuil achter gevels in Dordt. ik kon enorm genieten van het vakwerk dat hier ten toon gespreid werd en de geschiedenis die hieraan vooraf gegaan is. Engeltjes aan het plafond herinnerde nog aan de voormalig vrome tijd. Menigmaal zullen deze gevleugelde kereltjes zich verwonderd hebben over de nieuwe bewoners. Meneer de Vries kon onchristelijk uithalen als iets hem niet beviel en feesten en partijen liepen regelmatig uit op een Bacchanaal. Niet verwonderlijk trouwens als je ook het wijnhuis “van den Hoogen” bezit. Ik sta nu voor het pand en mijn gedachten gaan terug naar mijn eigen reis en het licht dat ik heb gevolgd.

Wouter Kramer
04-06-2015