Maandelijks archief: januari 2016

Transformatie

mieke kramer

Van de week heb ik sinds mensenheugenis weer een mis bijgewoond in een katholieke kerk. Uiteraard was ik daar deze keer vrijwillig. Dat is in mijn jeugd wel anders geweest. Niet dat ik hele slechte herinneringen aan mijn bezoeken aan de kerk heb. Maar met name de verplichte uren op zondag, terwijl ik met lekker weer wel wat beters te doen had, waren een kwelling. Dodelijk saai en, uiteraard door mijn jeugdige leeftijd, gevuld met volstrekt onbegrijpelijke teksten. Metaforen, verwijzingen en levenslessen. Nee, voor een knaapje van een jaar of tien was er geen touw aan vast te knopen. Het triviale karakter van de tekst werd in ieder geval onderstreept door mijn ouders die, na een week hard werken, duidelijk hun moment van rust pakte in dit door god gegeven uurtje. Zachtjes snurkend even lekker bijtanken. Mijn moeder moet er in ieder geval heel erg tevreden over geweest zijn. Want doordeweeks werd ieder dubbeltje omgedraaid, maar na deze onthaastende sessie werd er zonder enige aarzeling grif betaald in het bakje dat langs alle banken ging. Dat het uiteindelijk toch geen slaapliederen of verhaaltjes voor het slapen gaan waren heb ik jaren later pas begrepen.

Nu zat ik weer op een houten bank met een vilten matje aan het haakje voor me. Altijd prettig als je dient te knielen. Wanneer dit van me verwacht werd kon ik me niet meer herinneren. Wel kwamen enkele gebeden me weer zeer bekend voor en herkende ik de melodie. Teksten, daar ben ik niet zo van en Maria zal zich ongetwijfeld in haar hemelbed omgedraaid hebben bij mijn vrije interpretaties van de goed bedoelde gebeden. Hetzelfde heb ik overigens met alle andere liederen die ik meezing. Ik vraag me af of er ook hiervoor een moderne verklaring is. Ik denk dan aan dyslyricsie. Ik kan er dus gewoon niets aan doen. Het is aangeboren en ik ben gehandicapt. Het is daarom ook niet vreemd dat ik destijds geen snars begreep van deze tot in den treuren herhaalde nonsens. Voor elke maaltijd ratelde ik braaf een tekst op die kant noch wal raakte. Het feit dat mijn tafelgenoten dit allen driftig mee brabbelden zorgde er voor dat er in mijn beleving niets vreemd aan was. Toen dit ritueel rond mijn twaalfde levensjaar abrupt eindigde, heb ik me niet afgevraagd wat de eventuele consequentie kon zijn van het niet meer danken voor de spijzen. Waarschijnlijk zag ik eerder het voordeel dat het “heden ons dagelijks brood” vanaf nu afgewisseld kon worden met yoghurt met fruit of croissantjes met honing. Spijtig genoeg hield alleen het bidden op. Voor de rest veranderde er niet veel.

Ik was in deze kerk in verband met het afscheid van mijn tante. Een lieverd die het geloof nog immer als baken voor haar bestaan ervoer. Wat ik hier zo ontzettend mooi aan vind, is dat zij een grotere persoonlijke transformatie doorgemaakt heeft dan de katholieke kerk. Als meisje uit een arm gezin heeft ze zich altijd doorontwikkeld en heeft ze allerlei taboes en dogma’s aan haar laars gelapt. Als ultieme zelfbevrijding heeft ze zelfs haar voornaam veranderd. Haar tweede naam kwam haar beter toe. Voelde ze zichzelf gelukkig bij. Klaar! Dat vind ik nogal wat. Daar is moed voor nodig, want een naam wordt iets heel persoonlijks en een ieder kent je inmiddels onder je gegeven naam. Er is inmiddels wel wat veranderd in de kerk en ik merk dat het superieure en hooghartige er deze ochtend wel af was. Maar er is zeker nog veel te leren van de moedige keuzes van mijn tante.

Wouter Kramer                                                                                                       column 42, 30-07-2015

Eerste kwart

suzanne

Het is voor mij niet helemaal te bevatten, maar mijn kleine meid is vandaag plotsklaps 25 jaar geworden. 25! Ik moet het gewoon even laten bezinken. Gisteren had ze nog een lief raar staartje boven op haar kleine koppie, en zat ze als een aapje aan me vastgeklemd met die kleine stevige knuistjes van haar. Op mijn rug of mijn nek en dan weer klem aan mijn been. Wat je hier over ziet in natuurdocumentaires was op ons volledig van toepassing. Ik moet eerlijk bekennen dat ik het heerlijk vond. Het is een onbeschrijfelijk gevoel als iemand zo’n onvoorwaardelijk vertrouwen in je hebt en altijd blij is om bij je in de buurt te zijn.

Nu is ze een jonge dame met een fijne vent en een gekke kat. Ze wonen op zichzelf in de binnenstad van Dordrecht en leven het leven van een jong stel zoals het hoort. Hard werken, lol maken, levenservaring opdoen en gaandeweg volwassen worden. Ze maakt inmiddels haar eigen keuzes en dat betekent dat we aan het loskoppelen zijn. Dat voelt voor mij als een soort doorknippen van de navelstreng. Klinkt gek vanuit het perspectief van een man, maar ik probeer het zo sterk als mogelijk te benadrukken. Mijn dochter en ik zijn ontelbaar veel handen op één buik. Direct na haar geboorte keek ze, met haar zwarte kraaloogjes, zo bij mijn ziel naar binnen en werden we één. Een lekker klef stel zoals dat heet en daar kwam verder niemand meer tussen. Een blik van verstandhouding was altijd genoeg om elkaar te begrijpen. Samen schaapachtig lachen om de grappen die alleen wij leuk vonden. Met z’n tweeën voetbal kijken en onbedaarlijk vloeken als het niet ging zoals wij dachten dat het moest. Hoe moeilijk kan het zijn zeg! Nee, dochterlief was niet het klassieke voetbalvrouwtje dat op de tribune haar nageltjes zat te lakken. Menig dametje, welke dacht even lekker naast haar bij te keuvelen, droop lichtelijk overstuur af in de rust om niet meer terug te keren na een driftige uitbarsting van deze kleine fanatieke hooligan in nette kleertjes.

Ik zit zelf inmiddels al in mijn derde kwart en probeer terug te halen waar ik destijds stond toen ik 25 jaar oud was. Het leven begon toen, bij mij, voor het eerst zijn serieus zware kanten te tonen. Ik heb destijds ervaren dat, ondanks je zelfverzekerdheid, er toch zaken zijn die boven je macht uitgroeien en je zelfvertrouwen tot onder het nulpunt kunnen terugbrengen. Door het aanvaarden van al je menselijke aspecten en zo hulp durven te ontvangen welke je alleen maar hoeft te vragen, ben ik sterker dan daarvoor mijn tweede kwart ingegaan. Mijn kleine stoempertje staat daar nu ook. Jarenlang heeft ze, heel taakbewust, scherven om ons heen opgeraapt en zich daarbij weleens lelijk in de vingers gesneden. Nu kan ze beginnen met loslaten en zet ze daar moedig haar eerste stappen in. Enorm trots ben ik op die meid en voorzichtig ziet ze ook mij voor wie ik ben. Al moet ik er vreselijk aan wennen wanneer ze me een eikel vindt. Dat duurt gelukkig nooit heel erg lang en krijg ik een paar stompen tegen mijn schouder om vervolgens een arm om me heen te krijgen en een dikke kus. Laatst zijn we samen een weekendje weg geweest en dan geldt voor ons weer ouderwets dat één en één drie is. Ik ben gezegend. Buiten het feit dat mijn dochter toevallig de mooiste jonge dame van Dordrecht en omstreken is, ben ik zo enorm blij dat ze in mijn leven gekomen is.

Wouter Kramer                                                                                                       column 41,  24-07-2015

Zwarte Zwanen

zwarte zwaan pensioen

Als kind zag ik in het Weizigtpark voor het eerst een zwarte zwaan. Mijn vader was een groot liefhebber van de Dordtse stadsparken en wist speciale attracties of bijzonderheden altijd te benadrukken bij onze visites aan deze groene oases. Toen we richting het Weizigtpark wandelden vertelde hij mij dat er zwarte zwanen bestaan. Nu stond mijn oude heer bekend om zijn geintjes en fantasie dus ik verwachte nog wel een twist aan het verhaal, maar daar waren ze ineens! Twee prachtige gitzwarte zwanen met rode snavels. Glinsterende druppels rolden als parels van hun verenpak af. Ik was compleet verrast en kon mijn ogen amper geloven omdat ik zo bekend was met het feit dat zwanen wit zijn. Ik heb als betoverd naar deze onwaarschijnlijke exoten staan kijken en de echtheid van deze vogels kwam maar langzaam binnen. Maar het waren overduidelijk zwanen. De vorm, het arrogante gedrag en de symbiose tussen man en vrouw waren onmiskenbaar. Waar ik aan moest denken waren de negatieven van foto’s die ik gezien had. Zo zag een zwaan eruit voordat hij in de Doka ontwikkeld was.

“Uit Nieuw Zeeland komen die”, zei mijn vader. “Dat is aan de andere kant van de wereld. Daar is alles anders, als het hier zomer is dan is het daar winter”. Omdat de aanwezigheid van de zwarte zwanen deze morgen bewaarheid werd, twijfelde ik nu niet aan zijn verhaal. Fantasie wordt in de genen doorgegeven en ik ben met de omgekeerde wereld aan de haal gegaan. Water dat de rivier opstroomt, bomen met wortels boven de grond en op je handen lopen. Dat soort dingen. Heerlijk!

Gezien mijn leeftijd beland ik tegenwoordig regelmatig bij omroep Max. Hier werd ik van de week weer geconfronteerd met zwarte zwanen. Journalist Cees Grimbergen stelt dat je betoverd kan worden door de verblindende verschijning van een exotische variant. Maar je hebt natuurlijk gewoon te maken met een arrogante negatieve zwaan. Een metafoor voor de mooie verhalen van onze pensioenfondsen over de investeringen van onze inleg. De saaie grootse, briljante, sterke en eerlijke Hollandse polderzwaan is verworden tot een verleidelijke, kleingeestige, egoïstische, misleidende en stelende wereldvariant. Het meest onder de indruk ben ik van de conclusie dat een groepje “happy few” bepaalt wat er in deze wereld gebeurt op het gebied van verdeling van algemeen goed. Daar ligt het probleem. In de ogen van deze mensen is het niet meer van ons maar van hun. De toekomst van de mensheid wordt ons ongenuanceerd voorgeschoteld. Rijkdom is niet meer gerelateerd aan gemeenschappelijke gezondheid of geluk maar aan eigen gezondheid en geluk. Ze zijn in de ban van de miljarden en beseffen niet dat ze feitelijk zelf verslaafd zijn geraakt aan noem maar op wat; macht, geld, seks, of willekeurig wat dan ook. Met mooie veren doen ze zich beter voor dan ze zijn. Maar hun echte vrijheid is verkocht aan de duivel en zijn ze kwijt. Ik moet er over op houden want ik word er ongelukkig van. Ik wil gewoon onbevooroordeeld naar dieren en mensen kunnen kijken en betoverd raken door de schoonheid van hun bestaan. Ik besef me dat ik ook gewoon een mens ben als ieder ander op deze aardkloot en zo geen haar beter in aanleg. Dus spreek me aan op mijn gedrag zodat ik me ervan bewust blijf dat ik deel uitmaak van het geheel en daar ook op terug mag vallen.

Wouter Kramer,                                                                                           column 40, 16-07-2015

zwarte witte zwaan

Kapers

laurens van de graaf

Ik woon al mijn hele leven in Dordrecht en toch word ik af en toe nog verrast. Voor het eerst ben ik met de fluisterboot door de historische havens van Hollands oudste stad gevaren. Ik bevond me in een overwegend Brabants gezelschap. Mijn voormalige schoonfamilie was op bezoek in het kader van een reünie en ik ben voor de boottocht bij hun aangeschoven. Gezellig zit ik naast mijn zwager die al 35 jaar in Rozenburg woont en een mooi staaltje heimwee ten toon spreidt door de passagiers op meer historische feiten te trakteren dan de gids en de schipper samen kunnen ophoesten.

Varend door de Voorstraathaven, passeren we de achterzijde van diverse monumentale panden. De schipper meldt terecht: “mooie gevel voor het pand, lelijk aan de achterkant”. Het oog wil ook wat, maar dat gold schijnbaar niet voor de schippers die destijds de bevoorrading verzorgden voor de winkels in deze straten. Anders is het in de Nieuwe Haven en de Kuipershaven, daar word je getrakteerd op prachtige historische voorgevels van de bloeiende handelsstad van weleer. Mooie koopmanshuizen en fraai uitgedoste pakhuizen strijden om de eer gezien en bewonderd te worden in al hun pracht en praal. Als we langzaam maar zeker, na een uitstapje op de Oude Maas, onder de brug aan de Boomstraat de Wijnhaven binnenvaren, hoor ik iets dat nieuw voor me is. Hier aan de Taankade bij de Kerksteiger woonden in de middeleeuwen enkele zeer beruchte Dordtse piraten. Nadat ze voor de Zeven Provinciën of voor zichzelf rooftochten hadden uitgevoerd en terugkeerden uit alle windstreken, zochten zij hier in de haven beschutting met hun snelle en zwaarbewapende kaperschepen. Talloze pakhuizen aan de Taankade lagen gevuld met brutaal geroofd goed. Onze schipper merkt op dat ook toen de opvatting van toepassing was dat je wel voor de staat, maar niet van de staat mag stelen. Waarom ken ik geen Dordtse piraat? Vraag ik me af. Ik ben tenslotte gevoelig voor geschiedenis. Dat zal ongetwijfeld te maken hebben met het illustere imago of de bedenkelijke daden van deze linke boekaniers. Wel, dit klopt! Kaper Laurens van de Graaf bijvoorbeeld, stond bekend als de Gesel van de West. De Spanjaarden waren ervan overtuigd dat hij een duivel was. Laurens stond in die tijd internationaal bekend als één van de meest gevreesde piraten. Hij had tientallen piratenschepen in zijn bezit en beroofde bekende steden en vloten. Men dacht dat de man die teksten van Shakespeare uit zijn hoofd kende, en aan boord orkesten liet spelen, demonische krachten bezat. Want hoe kon zo’n beschaafde man met het zelfde gemak honderden mensen een afschuwelijke dood in jagen? Het moet destijds een roerig gebeuren geweest zijn op de Voorstraat Noord. Al het gespuis dat van boord kwam om daar te hoeren en te snoeren. Ik kan niet anders dan romantisch fantaseren over Johnny Depp in Dordt. Kroegen vol met kleurrijk uitgedoste mannen en vrouwen, messen tussen de gouden tanden. Zeemansliederen, klinkende kelken en uiteraard regelmatig een stevige kloppartij. Broederschap, rijkdom en voorspoed. Alles dat meer dan twee generaties geleden gebeurt is wordt al snel met een heldensausje overgoten. Moet ik nu trots zijn op deze ruige stadsgenoten van weleer of dien ik mij te schamen? De werkelijkheid vervaagt maar mag niet verjaren. Ik besef me nu ineens dat bepaalt gedrag, dat ik afkeur in Dordt, weleens te maken kan hebben met het feit dat we nazaten van dit boeventuig zijn. Schoorvoetend kies ik voor het laatste.

Wouter Kramer                                                                                              column 39,  09-07-2015

Hittegolf

image

Deze week is het goed warm. De zomer is begonnen. Dat ik hier, een week geleden, nog aan twijfelde is alweer bijna uit het geheugen gewist. Zo gaat dat, ik ben ontzettend opportuun. Klagen is dan ook een heerlijke uitlaatklep om slap te ouwehoeren en een gelijk gestemd gesprekje te hebben. Eerlijk gezegd gaat dat makkelijker als iets tegenvalt dan wanneer er eigenlijk niet veel te klagen valt. Net zei ik tegen een collega dat het buiten bloedverziekend heet is, maar mijn collega vind dat het heerlijk weer is. Jaloers zoekt hij zelf ook even de zon op. Dat ik daarna toch gelijk krijg is dan wel weer prettig en zitten we weer op één klaaglijn.

Ik ben een echte bleekscheet en vroeger verbrande ik levend in dit soort omstandigheden. Smeren en oliën deed ik voor mijn werk zo’n beetje elke dag. Maar mijn eigen lichaam met smurrie behandelen zit niet in mijn systeem. Gezien de genetisch bepaalde gevoeligheid van mijn reukorgaan dien ik deze eigenlijk zelfs bij zwaar bewolkt weer in te smeren. De kleur doet nu reeds vermoeden dat ik elke dag mezelf laaf aan de beste zware Bordeaux wijnen van de betere jaargangen. Ik heb altijd een tube factor 50 bij me maar gebruik deze dus zelden. Dat is niet verstandig wat ik verbrand nu dus nog regelmatig. Tegen beter weten in want ik heb letterlijk mijn neus meerdere malen gestoten en het is wachten op een vervelend permanent gekleurde gok.

De pijnlijkste herinnering aan een verbranding heb ik ervaren tijdens een vakantie aan de Côte d’Azur. Als jonge knapen gingen drie maten en ik, vanuit een druilerig Dordrecht, met de nachttrein Linéa recta naar het zonnige zuiden. Op een vakantiepark bij Boulouris sur mer kwamen we vol goede zin aan en stonden we direct bloot aan de genadeloze koperen ploert die mijn spierwitte huid wilde omtoveren tot de zelfde gebronsde teint als van de plaatselijke badmeester. Dat er een knalrode tussenfase is bemerkte ik de dag erna al. Ik ben als een gek gaan smeren. Dat ik daarbij mijn tenen verwaarloosd heb of als niet verbandbaar achtte heb ik moeten bekopen met loshangende vellen en hoge koorts. Ik zag de hemel voor groene kaas aan. Twee dagen in het appartement, met mijn voeten in een teiltje met koud water, heb ik op de achtergrond mijn vrienden lol horen maken rond het zwembad. Als ze af en toe even kwamen kijken of ik nog leefde, en mij, enigszins aangeschoten, een koude klets aanboden heb ik beleefd bedankt voor de eer. Door deze rustperiode heb ik op zeker een zonnesteek voorkomen en heb ik verder een onvergetelijk zomervakantie gehad.

Eén keer in mijn leven heb ik een ongelofelijk mooie bruine kleur gehad. Dit was overigens niet in de zomer maar tijdens een wintersportvakantie. Ook dan word je vaak bloot gesteld aan veel zonneschijn. Toch maar even gauw een Aftersun crème halen bij de plaatselijke drogisterij. ’s Avonds voor het slapen gaan alles even lekker ingesmeerd met dit verkoelende goedje. Tot mijn verbazing stond ik de volgende ochtend naar een eikenhouten kop te kijken in de spiegel. Fantastisch! Nog nooit eerder was ik zo mooi bruin geweest. Totdat ik de zelfde kleur in mijn handpalmen ontdekte en ik er voorzichtig op gewezen werd dat we een zelfbruiner aangeschaft hadden. Ik zet voortaan wel een hoedje op, dat smeren wordt toch nooit wat ben ik bang.

Wouter Kramer                                                                                  column 38, 02-07-2015

Metropool

stedentrip berlijn

Stedentrips, daar zijn wij wel van. Inmiddels hebben we aardig wat binnen- en buitenlandse steden aangedaan en gaan we hier voorlopig nog wel mee door. Het is gewoon leuk om te reizen en verschillende indrukken op te doen. Toen ik jonger was verdiepte ik me vooraf in een stad en wist ik wat ik wilde zien of bezoeken. Dat daaraan grote rijen met wachtende medebewonderaars verbonden waren nam ik voor lief. Een aantal maal heeft dat ook zeker wel wat voor mij opgeleverd. Het museum van het Vaticaan bijvoorbeeld had ik voor geen goud willen missen. Maar boven op de Eiffeltoren of het Empire-state building ben ik niet geweest en daar heb ik eerlijk gezegd geen spijt van. Ik houd meer van de dingen die me persoonlijk raken. Of kan eerder wegdromen bij de gedachte hoe iets gebouwd is dan dat ik het persé opeengepakt moet beleven. Natuurlijk heb ik in het park du Champ-de-Mars de grootsheid van de Eiffeltoren bewonderd. Maar de hoeveelheid klinknagels op een vierkante meter, tussen de bogen en balken, vind ik waanzinnig. En natuurlijk ben op Fifth Avenue langs het Empirestate Building gelopen om vervolgens mijn nek te verrekken door de duizelingwekkende hoogte van het gebouw. Maar de poster met de bouwvakkers op stalen binten, in de kiosk verder op, maakt mijn maag week. De free-stylers op het plein voor de Notre Dame en de bluesgitarist onder de brug in Central Park maken de steden levend en van deze tijd.

Afgelopen maand zijn we in diverse steden geweest en hebben weer bijzondere indrukken opgedaan. Van het pittoreske Gorinchem met zijn vestingwallen, tot Dijon in de Bourgogne met zijn leuke parken en gezellige stadscentrum. Daarna nog een daagje Antwerpen waar we, na familiebezoek, uiteraard ook nog op de grote Markt belanden om ons helemaal te vergapen aan de diverse bouwstijlen. Barok, Gotiek en Renaissance strijden onderling om de aandacht en het klatergoud doet pijn aan je ogen. Onder het genot van een goeie pint houd ik dit wel even uit. Even een petje scoren voor mijn vrouw dan kunnen we hier nog uren genieten in de zon. Het contrast met onze laatste urban experience vind ik groot. We zijn een lang weekend naar Berlijn geweest. Deze metropool stond al een tijd op mijn verlanglijst en nu was het ineens zover. Als je uit Dordrecht komt ben je qua centrum bekend met geveltjes en straatjes die soms ontsierd worden door saaie nieuwbouw. Het zelfde geldt voor Antwerpen, Dijon en zelfs Gorinchem. Maar Berlijn lijkt in eerste instantie meer op Rotterdam. Weerzinwekkende littekens van granaatscherven in graniet getuigen van een pijnlijk verleden. Ons hotel lag in voormalig Oost Berlijn. Voor ons vreemd genoeg wat frivoler dan wat wij gezien hebben van West Berlijn. Mijn eerste biertje, nou ja, zeg maar bier! Dronk ik op een terrasje aan de Weißensee. Op loopafstand van ons hotel gelukkig. Want 30 graden in de schaduw ontneemt je elke ambitie om iets van de stad te zien. Als we uiteindelijk toch in het centrum van de voorheen gespleten stad terechtkomen mis ik een, voor mij bekend, oud stadscentrum. Mijn vrouw is eerder door de goede atmosfeer van de stad omarmd dan ik. Dat kwam pas toen ik mijn verwachting bijgesteld had. Ondanks de hitte hebben we genoten van dit wonder der hereniging. De combinatie van nieuw met oud en oost met west wordt gedragen door de bevolking van Berlijn en de stad ontvangt je. We hebben niet heel veel gezien maar gerelaxt. Stedentrip nieuwe stijl bevalt ons wel.

Wouter Kramer,                                                                                                      Column 37 25-06-2015

foto album angelique mobiel 213

Dubbeldam

dubbeldam1

Eén van mijn eerste ervaringen met Dubbeldam was dat ik er als pupil ging voetballen. Het veld van de plaatselijke trots lag naast het oude parkje Dubbelsteyn. Een voormalige buitenplaats van een rijke koopman uit de 18e eeuw. Of het echt waar is, of een hardnekkig gerucht, weet ik niet helemaal zeker meer, maar het voetbalveld stond er om bekend dat je voor de wedstrijd de koeien er van af moest jagen. Hoe de kleedkamer omschreven werd laat zich raden. Boeren! Noemden wij stadsjongens de Dubbeldammers.

Het is in het verleden nog een zelfstandige gemeente geweest op het eiland van Dordt. Dat de laatste burgemeester van Dubbeldam zelf in Dordrecht woonde heeft denk ik het lot van dit dorp bezegeld. In 1970 is Dubbeldam binnen de stadsgrenzen van Dordrecht getrokken en ingelijfd. Het is nu gewoon één van de vele wijken. Om te plagen noem ik de oorspronkelijke Dubbeldammers dan wel eens gewoon Dordtenaren. Terwijl je de ingezetenen er toch echt wel uitpikt. Deze buurtgemeenschap brengt bij mij gedachten naar boven over het Astrix en Obelix dorpje, ruwe bolsters en blanke pit, met de voeten in de vette klei. En verdomd, ze lijken ook nog op elkaar.

Mijn voormalige zwager kwam van Dubbeldam. Ook hij kon, ondanks zijn nozem uiterlijk in de jaren zestig op zijn easy rider Puch, niet verhullen dat hij een plattelands trekjes had. Zeker naarmate de jaren verstreken kon hij er zelfs qua uiterlijk niet meer omheen. De ongezouten mening en de grote klauwen deden de rest. Hele fijne vent trouwens met twee rechterhanden van goud. We hebben samen enorm veel werk verzet bij verschillende verbouwingen aan onze eigen huizen en bij diverse woningen binnen de familie. Aan zijn credo; “Hard werken, niet ouwehoeren en daarna bier, veel bier!” moest je niet tornen, anders kwam hij niet meer.
Dubbeldam heeft buiten een voetbalvereniging nog steeds allerlei faciliteiten die horen bij een eigen gemeenschap. En dat houden ze graag zo. Ik las van de week in de krant dat zwembad “de Dubbel”door burgerinitiatief wordt opgeknapt. Regelmatig kom ik bij de tennisvereniging om een toernooitje te spelen. En doen we boodschappen op het Damplein. Dan zie je veel Dubbeldammers bij elkaar en is de sfeer erg gezellig en gemoedelijk. Het dorpse karakter hebben de nieuwe Dordtenaren goed bewaakt en volgens mij geldt daar echt nog dat het belangrijker is wie je kent in plaats van wat je kunt.

Mijn hautaine opvatting, over een echte stadsjongen zijn, liep voor het eerst een deuk op toen ik later in Rotterdam mijn uitwedstrijden ging voetballen. Daar werd ik geconfronteerd met het feit dat zij ons de boeren uit Dordrecht noemden. Mijn verweer dat Dordrecht de oudste stad van Holland was werd met hoongelach weggewuifd. De slidings en tackles die voortvloeiden uit mijn frustratie deden geen goed aan mijn stelling. Dat alle voetballers uit Dordt door die patsers uit Rotterdam over één kam geschoren werden deed me daarna anders kijken naar mijn stadsgenoten uit Dubbeldam. Boeren komen uit dorpen als Alblasserdam en omstreken. Mogen dat duidelijk zijn.

Wouter Kramer
18-06-2015

Wantijbad

wantijbad

Morgen gaan we naar het wantijbad. Als ik daar aan denk voel ik altijd nog de schaafwonden op mijn lijf branden. Als klein jochie ging ik in de zomer vaak naar dit zwembad in Dordrecht. Voordat je het 1e zwemdiploma had kwam je niet verder dan “De Paddestoel”. Een pierenbadje tegenover het zwembad in het park. Maar eenmaal in bezit van het felbegeerde diplomaatje werd je toegelaten tot het walhalla van de joelende kinderen. Zonder ouders, die op je letten, de ultieme vrijheid in. Geen rubberen band meer om, waarvan het ventiel zo hard in je zij priemde dat je na de zomer nog maanden met een beurse plek liep. Geheel losgeslagen renden en sprongen we op, in en rond het zwembad. Het bad was volgens mij met grindtegels omzoomd, vandaar mijn herinnering aan de schaafwonden. Ten eerste al wanneer je uit het bad klom, een grote rode striem op je buik, en natuurlijk de onvermijdelijke valpartijen bij het achter elkaar aan zitten rond het water. Het was het schijnbaar allemaal waard, want de hele zomer brachten we er door. Waar ik vroeger m’n duppie of kwartje liet om wat snoep te kopen weet ik niet eens meer. Wel dat ik toen voor het eerst een, uit twee pastel kleuren bestaand, schuimblok gegeten heb. Lekker man.

Nu gaan we erheen om een feestje te vieren. De vrouw van mijn neef is bij het wantijbad de grote mevrouw. Twee van haar dochters, onze vrolijke nichtjes, vieren er morgen hun verjaardag. Zij organiseert en regelt alle zaken rondom het zwembad. Als de Olympische discipline voor 100 meter vrije regelslag zou bestaan, dan won zij op zeker een gouden plak. Al jaren maken wij dankbaar gebruik van haar kwaliteiten. Uiteraard vertellen we haar dit niet te vaak anders komt de geldings- en erkenningdrang mogelijk in gevaar en laat ze het voortaan voor wat het is. Dat is aan de ene kant doodzonde voor ons en aan de andere kant zeker niet goed voor haar. Je moet een ieder in zijn waarde laten en gunnen in zijn of haar kracht te functioneren. Uiteraard valt dit voor ons niet mee, maar hebben het voor haar over! Reken maar dat het Pico Bello geregeld is. Vol overgave en met grote zweetparels op haar voorhoofd maakt ze het een ieder naar de zin en zorgt tussen neus en lippen nog even voor een verplichte, tot in de puntjes uitgewerkte, waterpolo competitie. Niet meedoen is geen optie. De enige die zich schijnbaar aan deze frivoliteiten kan onttrekken is mijn neef. Deze quasi naïeve man heeft zich een houding aangemeten waar hij er elke keer mee weg komt. Hij acteert alsof dat de festiviteiten geheel nieuw voor hem zijn en hij verrast is door het verplichte karakter. Het is een slimme man. Onverstoorbaar manoeuvreert hij zich tussen het drukdoende publiek door en voorziet, eerst uiteraard zichzelf, rustig en bedaard een ieder van een drankje. Dat hij daarbij zijn vrouw overslaat ligt besloten in zijn plan. Wat niet weet wat niet deert. Priemende ogen prikken regelmatig in zijn rug en als hij aangesproken wordt op zijn rol als echtgenoot dan heeft hij altijd net een flesje wijn te openen of een blokje hout op het vuur te gooien. Zo houdt hij precies genoeg energie over om aan het eind van een slopende regel- en organiseerdag zijn vrouw een stoel onder haar kont te schuiven, een speciaal door hem bewaard wijntje te serveren, en haar te prijzen voor haar inzet. Innig tevreden kijkt ze naar haar lieverd en laat de vermoeidheid van zich afglijden in de wetenschap dat het haar weer gelukt is en ze gewaardeerd wordt.

Wouter Kramer
11-06-2015image

Sterre de Zee

sterredeznzer

Stella Maris, is de Latijnse naam voor deze Godin uit diverse mythologieën. Tevens is het een verwijzing naar de planeet Venus die door schippers vroeger als baken werd gebruikt. Ofwel enorm belangrijk voor hoop op een behouden vaart en veilige thuiskomst na wederom een nieuw avontuur op de onmetelijke desolate zee. De zekerheid van het vaste land opgeven, het anker lichten en de trossen lossen. Niemand weet hoe lang het gaat duren of waar het eindigt. Misschien de laatste groet. Gedachten gaan uit naar oorverdovende stormen, maar ook naar de stilte en het gemis. Kleiner wordt de geliefde op de kade als de boot het ruime sop gekozen heeft. Niemand zegt een woord. Dan leg je graag je lot in handen van een schijnende zekerheid. Een Sterre der Zee.

Ik moet er aan denken als ik de naam lees van het statige pand op de Buiten Walevest. Dit pand is gebouwd op de plaats waar Dordrecht ooit een vestingmuur had ten tijden dat de verdediging van de burgerij en de ongelooflijke hoeveelheid goederen, welke opgeslagen lagen in de pakhuizen aan de vele havens van onze oude handelsstad, nog nodig was. In 1880 is dit pand, dat uitkijkt over de Oude Maas, gebouwd in opdracht van een rijke textielfabrikant. Destijds zijn er zeer veel mooie panden in Dordt verrezen als gevolg van een bloeiende handel in deze verbindingsstad tussen de grote rivieren. De Villa is ontworpen door Huibert Willem Veth. Een zeer begenadigd architect die zich niet te groot voelde om zich te verbinden aan de”Vereeniging tot Verbetering der Huisvesting van de Arbeidende Klasse” Dan heb je bij mij altijd direct een streepje voor! Zo heeft hij, naast Villa’s en herenhuizen, onder andere ook het “Hof de Vereeniging “en “het Hallinchof”, beide aan de Groenedijk, gebouwd.

De voorgevel van de Villa is in zogeheten eclectische bouwstijl opgetrokken, wat eigenlijk wil zeggen dat diverse stijlen gecombineerd zijn tot een harmonieus geheel. Je kunt het nog het best beschrijven als neo-classicistisch. Voor de kenners zijn er rond het pand dus veel leuke bouwelementen te ontdekken. Zo! Tot dusver enig Google werk. Waarom noem ik dit pand dan toch? Ik ben in het verleden diverse malen in die gelegenheid geweest om ook de achterzijde van de Villa en de tuin te bezoeken. Feitelijk betrad ik het pand eigenlijk altijd vanaf de achterzijde. Met andere woorden, ik ken ook de binnenzijde van dit oorspronkelijke woonhuis. Ongelofelijk mooi en betoverend. Mijn voormalige directeur Nico de Vries heeft, na het vertrek van de laatste non van het rooms katholieke klooster “Sterre de Zee”, in dit Rijksmonument zijn kantoor gevestigd en de begane grond volledig in de oude luister laten restaureren. Het is voorzien van prachtig houtsnijwerk, marmeren versierselen, muur- en plafondschilderingen en siersmeedwerk. Er gaat veel moois schuil achter gevels in Dordt. ik kon enorm genieten van het vakwerk dat hier ten toon gespreid werd en de geschiedenis die hieraan vooraf gegaan is. Engeltjes aan het plafond herinnerde nog aan de voormalig vrome tijd. Menigmaal zullen deze gevleugelde kereltjes zich verwonderd hebben over de nieuwe bewoners. Meneer de Vries kon onchristelijk uithalen als iets hem niet beviel en feesten en partijen liepen regelmatig uit op een Bacchanaal. Niet verwonderlijk trouwens als je ook het wijnhuis “van den Hoogen” bezit. Ik sta nu voor het pand en mijn gedachten gaan terug naar mijn eigen reis en het licht dat ik heb gevolgd.

Wouter Kramer
04-06-2015

Molens

Ooit heb ik op school een werkstuk gemaakt over molens. Typisch dat, nu dit schijnbaar van pas komt, ik hier aan herinnerd wordt door mijn zussen. Zo Wouter dus jij hebt verstand van molens! Bij de aankomende familie fietstocht hebben wij bedacht dat jij daar een verhaal over kan vertellen. Maken we een quiz en stellen we een aantal vragen naar aanleiding van je verhaal en hangen we er een prijs aan vast. Oh, met andere woorden, ik ben uitgesloten van de prijsvraag. Stel ik. Denken jullie dat ik liever een verhaal vertel dan dat ik een prijs win? Nou ja, roept mijn hoofdorganiseer zus, doe niet zo flauw, je hebt altijd het hoogste woord en kan toch goed vertellen! Dat kan zijn maar ik ga op deze dag toch liever de anonimiteit in. Ik zal een verhaal over molens schrijven. Ik hoop dan de interesse in de mooie molenverhalen gewekt te hebben. Moge de beste dan de prijs maar winnen!

Het is allemaal begonnen in Dordrecht. Daar, op de balustrade van de kyck over den Dyck, was de molenaar met enorme krachtsinspanning de wieken uit de wind aan het draaien om deze vervolgens met kettingen vast te leggen. Er was duidelijk storm op komst en terwijl hij rond ging keek hij over de Beneden Merwede naar de Albasserwaard. Vanaf deze hoge Stellingmolen, waar de laatste zakken meel gevuld werden, zag hij in de verte diverse wieken uit de wind gedraaid worden en de zeilen nog snel gestreken. Molenaars waren de weermannen van hun tijd omdat het levensgevaarlijk was wanneer de molen op hol sloeg. Menig molen is in vlammen opgegaan doordat alles overhit raakt door de dol draaiende wieken. De zuidwesterstorm stuwde het water op en de polders dreigde onder water te geraken. De molens bij de dijken waren nu juist als poldermolen gebouwd om de waard droog te houden. Eerst de houten Wipmolens met hun schoepenrad en later de stenen Grondzeilers met hun vijzelgang. Zelfs de kleine Spinnekopjes hadden hun rol. Het zijn er nogal wat! Je zou ze eens moeten tellen! De molenaar zag bij Papendrecht een dijk doorbreken en een rieten kindermandje, met een bijna verzopen kat erop, richting Alblasserdam drijven. Met grote haast sprong hij op zijn paard om de kinderen van hoogheemraadsman, van der Giesen, te waarschuwen. Zij hadden de rechten van hun vader over de molens bij de dijk geërfd. Onze molenaar moest het gebied en het kindje redden. Onderweg kwam hij een gewonde zwerver tegen die naarstig op zoek was naar zijn lief. De jonge man zei dat hij gevochten had in het leger van Napoleon en nu terug kwam voor de eeuwige trouw die ze elkaar beloofd hadden. De Molenaar zei: Ga eerst maar naar Korenmolen De Hoop, daar woonde gierige Grioldus ooit. Nu kun je er altijd een maaltijd krijgen! De molenaar vervolgde met gezwinde spoed zijn tocht in deze barre weersomstandigheden en hield halt bij een klein scheepswerfje aan de Noord waar een Paltrokmolen staat die rechte planken kan zagen. Hier waarschuwt hij de burgers en krijgt onze held een bootje mee om het arme kindje in het mandje te gaan redden. Met armen als wieken zo sterk doorklieft de molenaar het almaar wassende water, als het begint te schemeren raakt hij moedeloos omdat hij nog steeds het mandje niet in zicht heeft. Even laat hij de gespierde armen rusten. Dan hoort hij de jankende kat. Het gejammer klinkt hem als muziek in de oren. Op het gehoor vindt hij het dobberende mandje, het meiske slaapt nog als de molenaar het in de armen sluit. Eindelijk gaat de wind weer liggen. En terwijl de molens weer gaan draaien en pompen, varen ze terug terwijl de molenaar een liedje zingt: Riekt ge dat, riekt ge dat? Dien scheet uit duvels gat. Maar drayen dan die meule’s wieken, so sal men’t hier niet meer rieken.

Wouter Kramer
28-05-2015