Maandelijks archief: januari 2016

Proeven

bewust eten

Bewust bezig zijn met voeding. Dat is wat er op dit moment speelt in ons gezin. Kunstmatige kleur- geur- en smaakstoffen zijn uit den boze. E-nummers zijn een vloek en geraffineerde suikers de pest voor je lijf. Waar voorheen vaak de ingesleten patronen van het eetgemak de toon aangaven, wordt nu iets gevraagd over je beleving van smaak.

Zoet en zout zijn de meest aansprekende smaken die ik kan benoemen. Het lijkt er ook op, dat er zonder deze smaakbepalers geen smaak is. Ik ben volgens mij een zoetekauw. Als er gekozen diende te worden tussen nooit zoetigheid of nooit hartigheid meer op mijn brood, dan schafte ik de hartigheid af. Met name rozenbotteljam en appelstroop zijn al sinds mijn jeugd zekerheidjes op mijn boodschappenlijstje.

Nu word ik uitgedaagd om weer te proeven wat ik eet of drink. De eerste reactie is laf of flauw als er minder suikers of zouten inzitten. Ik heb sterk het idee, dat tegenwoordig alles met opzet extra gezoet en gezouten wordt om alle voedingswaren aantrekkelijker te maken om te consumeren. Als ik nu een, volgens de verpakking, 0% vet 100% biologisch Grieks yoghurtje met bramen tot mij neem, smaakt dat heerlijk zoet. Tevens doet de vermelding op de verpakking mijn brein laten geloven dat ik ongelooflijk gezond bezig ben.

Toen ik echter, gedreven door de “terug naar de natuur” methode in ons gezin, een vers yoghurtje met echte rijpe bramen at, voelde ik me toch enigszins in de maling genomen door het eerder gegeten toetje. Het verse toetje smaakt lang niet zo zoet als de eerste en om de smaak van bramen te ervaren moet ik echt even mijn best doen. Dat werpt toch wel wat vragen op. Ik kan natuurlijk niet voor een ander spreken, maar ik word niet graag belazerd. Niet dat ik er van uit ga dat alles wat ik kant-en-klaar koop per definitie slecht is.

Toch vraag ik me af wat de ethisch verantwoorde gronden zijn om me te verwennen met zoveel zoet en zout waarbij het de vraag is of het op termijn gezond is voor me. Doordat we nu thuis afgestapt zijn van kant-en-klaar voedsel en eerst uitgaan van de biologische basis waarbij alle kruiden, smaakversterkers en ingrediënten zelf toegevoegd worden, ervaar je nieuwe smaken. Je moet weer gaan proeven! Dat is overigens nog best lastig. Proeven doe je namelijk niet alleen met je mond, ook je neus en je geest worden betrokken in je beleving van smaak. Het hebben van een eigen moestuintje heeft ons daar bewust van gemaakt. Het tomaatje, dat we uit een zelf opgekweekt plantje hebben zien rijp worden, smaakt per definitie goed! Ook als de geur van vers geplukte bieslook aan je handen zit, weet je al dat je omelet heerlijk smaakt. Je bevestigd dit nog even aan tafel: “proef je wel hè, die verse bieslook.”

Dan kan het al helemaal niet fout meer! Dat smaken ook uit je ervaring en geheugen komen wordt duidelijk als ik tijdens een whiskyproeverij letterlijk met mijn neus op de feiten wordt gedrukt. Ik word uitgedaagd om te benoemen wat ik ruik en proef als ik het gouden vocht aangeboden krijg en vervolgens een nipje door mijn mond laat rollen. “Whisky!” Dat lijkt me duidelijk, daar zit ik hiervoor, beetje zoet, beetje karamel schat ik in… als de vriendelijke connoseur ons lachend vertelt dat we een bijzonder goede rum geproefd hebben, voel ik me voor de tweede keer deze week belazerd. Daarna probeer ik, in de aangeboden whisky’s, smaken uit mijn geheugen naar boven te toveren. Wat is dat nog moeilijk zeg. Maar ik ga deze uitdaging graag aan.

Wouter Kramer                                                                                                       column 52, 05-11-2015

 

 

www.gezondenfitmetangelique.nl

Kinds

adhd

Dure woorden worden er tegenwoordig gebruikt voor allerlei aandoeningen. Dit heeft te maken met de huidige gevoeligheid van de mens. Op zijn minst dient het interessant te zijn. Ook voor deze moderne gevoelskwaal is er ongetwijfeld een chic woord, maar dit terzijde.

Mijn oma wist op een gegeven moment van voren niet dat ze van achteren nog leefde. Een vreemde gewaarwording, want deze kranige vrouw had een hele familie, buurt en diverse verenigingen regelmatig door moeilijke tijden geloodst. Ook ik heb er altijd een veilig heenkomen gevonden. Wanneer ik door mijn ouders als vervelende driftkikker naar buiten getrapt werd, kon ik bij oma altijd uithuilen en weer tot rust komen. “Je bent gewoon een druk manneke. Daar moet iedereen nog aan wennen, ook jij zelf. Komt vanzelf goed, want je hebt een hartje van goud.” zei ze dan. Niks geen dure woorden. Stel, ze had mij vertelt dat ik een hyperactieve disorder met een autistisch spectrum had, waar mogelijk asperger of narcisme aan verbonden was. Juist dan zou ik gedacht hebben dat ze gek geworden was. Wat een vreemd moment om het over groenten en bloemen te hebben, daar kwam ik niet voor. Ik wilde steun!

Toen ik, enkele jaren later, mijn moeder vroeg wat er met oma aan de hand was omdat ze van die rare praat deed, zei ze: “Oma wordt seniel.” Ik vroeg: “ Is dat een beetje hetzelfde als debiel?” “Nee!” was het resolute antwoord van mijn moeder. “Oma is kinds aan het worden. Wat betekend dat ze terug gaat naar haar kindertijd en steeds jonger wordt in haar hoofd totdat ze weer baby is.” Dat begreep ik tenminste. Het was jip-en-janneketaal van hetgeen ik voor mijn ogen zag gebeuren. Tegenwoordig wordt, in mijn beleving, klare taal node gemist. We moeten de laatste tijd rekening houden met duizenden gebreken, die omslachtig benoemd worden. Het PDD-NOS ADD kereltje weet inmiddels feilloos dat hij op een speciale manier benadert dient te worden en handelt daar onbewust naar. Als je met vage klachten naar de specialist gaat en de diagnose fibromyalgie wordt gesteld, krijg je spontaan overal pijn in je lijf en toch op zijn minst in je hoofd.

Zo niet in het geval van oma. Ze was immers dement! Ook dat is een combinatie van symptomen en daar zijn wel zo’n vijftig ziektebeelden van, de één nog gecompliceerder dan de ander. Maar het zal haar een worst geweest zijn. Daar gaat het om; ben je je geest of ben je je lichaam? En wat beteken je daarin voor een ander? Wie miste ik nu eigenlijk? Oma, die me met zalvende woorden tot rust bracht of oma waar ik tegenaan kon zitten en me met haar zachte handen beet hield? Laat ik er niet te moeilijk over doen en gewoon zeggen dat ik mijn oma miste. Al dat geleuter. Maak het niet te ingewikkeld. Zeg gewoon wat je ziet, hoort of voelt! Dus als ik ooit dement ben noem me dan maar gewoon kinds als mijn kleinkinderen daar naar vragen. En vertel verder dat ze niet zo druk moeten doen als ze op bezoek komen. Laat ze daarna buiten lekker uitrazen, om vervolgens bij hun krasse oma even op adem te mogen komen.

Wouter Kramer                                                                                                       column 51, 29-10-2015

Indian Summer

indian summer

De herfst heeft zijn intrede gedaan en voor het eerst heb ik afgelopen weekend aan handschoenen gedacht. Op de fiets deed mijn linkerduim zeer toen het dunne windje er langs aaide. Buiten de dalende buitentemperatuur heeft dat ook te maken met de helende snijwond die daar zit. Dit beschadigde lichaamdeel heb ik overgehouden aan het snijden van een verse ananas. Een behoorlijk verraderlijke vrucht, al zeg ik het zelf. De buitenkant van deze tropische vrucht is robuust en redelijk hard, maar met een stevig, goedgeslepen keukenmes kun je, met enige moeite, door de bast heen drukken. Daarna echter dring je door tot het geniepig zachte gele vruchtvlees van deze schaap in wolfskleren. Als door warme boter schiet het scherpe staal zich richting de hand welke de ploert op zijn plaats probeert te houden. “Shit! Wond, diepe wond! Godgloeiende, in de hel na sissende, kolere ding.” De onlangs genoten BHV herhalingsdag van mijn vrouw komt goed van pas en even later zit ik met een wit gezichtje mijn verbonden duim omhoog te houden. Terwijl ik zielig een beetje aan het bijkomen ben van de schrik, maakt mijn vrouw, met gevaar voor eigen leven, de klus vakkundig af.

Nu sneed dus alleen de wind nog in mijn duim. Het weer oogde vanachter de dubbele beglazing een stuk aangenamer dan het daadwerkelijk was en ik ben er een beetje door overvallen. Je kent dat wel. Ineens is het daar. Het kantelpunt van een aantal zaken. Wel of geen sjaal, wel of geen plu mee voor de zekerheid, wel of geen handschoenen aan. Maar eerlijk gezegd is het heerlijk nu. De herfst op zijn fijnst. Het is, bij aanvang, een fantastisch seizoen. Elke mooie nazomerdag voelt als een cadeautje om genadig afscheid te nemen van het hoogseizoen en ons zachtjes te doen wennen aan beschermende kledij, wanneer je niet meer voldoende door de zon opgewarmd wordt. De verandering beleef je gewoon. Het voelt anders, ruikt anders en oogt anders. De omlaag gedwarrelde bladeren bezitten soms onmogelijke kleuren. De esdoorn bij ons achter heeft zijn frisgroene lover omgetoverd tot diverse knalrode schilderijtjes met gele en purperen nerven. Alles vergaat langzaam en de vertering wordt zichtbaar in de verschillende soorten paddenstoelen bij ons in het park. De enigszins muffe geur van vergankelijkheid geeft dat kenmerkende eerste gevoel van melancholie dit najaar. Het maakt de geest klaar voor omschakeling. Ondanks dat het tegenwoordig niet meer nodig is, kijk ik instinctief naar noten, fruit en hout om een voorraad aan te leggen. Ook is het eerste sixpack bockbier ingeslagen en de onmiskenbare kruidnagel- en gebrande moutgeur van dit seizoenbier dringt zich, na een jaar, een weg in mijn geheugen naar boven. Als het zojuist geïnstalleerde houtkacheltje voor de eerste keer brandt en het knetterende hout langzaam maar zeker de kamer verwarmt en de sfeer bepaalt, loopt het water me in de mond. Ik haal een mooie glazen bokaal achter uit de buffetkast. Spoel deze, na de zomerstop, even fris om onder de koude kraan. Onder het onmiskenbare sissende geluid van de ontsnappende geest uit de fles, wordt de kroonkurk gelicht. Terwijl er in de keuken een kruidig notenbrood langzaam maar zeker gaar wordt in de oven, de schuimkraag van het bockje wat inzakt en een pagina van mijn nieuwe boek “Holland, natuur in de delta” mij een plaatje voorschotelt van een Indian Summer in de polder, voel ik me een gezegend mens. Het pijnlijke voorval met de on-Hollandse vrucht is alweer helemaal verdrongen.

Wouter Kramer                                                                                                       column 50, 15-10-2015

Vol

oude wijsgeer

Je zou zeggen dat je in een mensenleven nog evolueert. Dat je altijd informatie en levenservaring opslurpt en zo geestelijk maar blijft doorgroeien. Het idee van de oude grijsaard met de lange baard boven op de berg die alles weet, kent en gezien heeft.

Ik weet niet of dit voor een ieder is weggelegd. Het lijkt me fantastisch om later gezien te worden als de man waar je terecht kan voor advies en innerlijke rust. Ik ben een beelddenker en zie mezelf inderdaad ook in alle sereenheid op de besneeuwde bergtop zitten in mijn zetel. Volmaakt gelukkig en tevreden. Wachtend op de zwoeger die de moeilijke reis ondernomen heeft om, via mij, als een wijzer en uitgebalanceerder mens weer af te dalen naar de bewoonde wereld.

Wat me de laatste tijd echter bekruipt, is het gevoel dat er toch wel iets plaats moet maken om wat nieuws te herbergen! Ik ben nog gezegend met een goed geheugen, maar de tand des tijds gaat zijn tol eisen. Nieuwe indrukken en uitdagingen worden in het brein geperst. Het idee ontstaat dat langzaam maar zeker de opslagruimte vol raakt. Er verdwijnt onderweg wel eens wat op zolder in een doos. Ik weet volgens mij nog wel waar deze staat wanneer ik hem nodig mocht hebben. Het is de vraag of ik de inhoud me nog voor de geest kan halen als er meerdere dozen staan! Ik kan het me nu nog niet goed voorstellen maar wellicht heb ik bewust of onbewust al het een en ander weggegooid om ruimte te creëren. Als dat zo is dan vraag ik me af of ik het stadium van oude wijze grijsaard wel bereik? Ondanks dat ik al even onderweg ben, voelt het alsof ik nog een lange weg te gaan heb. Als ik dan nu reeds wat kwijtraak, dan rijst de vraag of ik de top wel haal. Het feit dat ik last van hoogteziekte heb is wellicht een teken aan de wand! Er zijn twijfels dus! Kun je gewoon vol zitten? Net zo wanneer je zwaar gaat tafelen; op een gegeven moment kan er niets meer bij voordat er wat verteerd en geloosd is. Werkt dit ook zo voor je geestelijk vermogen? Is het bereiken van een wijze oude ziel niet gewoon des persoons? Is deze steun en toeverlaat al niet wijs voordat de zetel op de berg betreden is? Het zal toch wat zijn als ik de lange weg naar boven ondernomen heb, om plaats te nemen in de zetel en dat degene die daar al zit me met enkele gerichte vragen en rake teksten gewoon weer naar beneden stuurt. Wat zeg ik! Dat ik, zo in twijfel geraakt ben dat voor ik het zelf door heb, alweer halverwege op de weg terug ben. Ik denk dat er ook wel steeds wat ruimte gemaakt moet worden om de zaak een beetje in beweging te houden. De uitdaging om na te denken en bij te stellen vind ik wel belangrijk. Ondanks het feit dat ik eigenwijs en overtuigd van eigen gelijk ben, denk ik graag na over wat anderen beleven en wat hen bezighoudt. Dat maakt dat er ruimte moet zijn om stugheid en conservatisme niet vast te laten roesten. Die ruimte kan dan denk ik alleen maar ontstaan door regelmatig op te schonen. Dan bedoel ik niet dat wanneer je tachtig biertjes op hebt, je de volgende dag niets meer kan herinneren en wel een miljoen hersencellen om zeep geholpen hebt. Nee, gewoon flexibel blijven in je geest. Het kind in jezelf behouden en onbevangen dingen achter je laten en vergeten. Misschien is de weg naar wijsheid wel juist een stapje terug? Ik ga er eens rustig over nadenken als ik aan het opruimen ben.

Wouter Kramer                                                                                                       column 49, 08-10-2015

Kleine vluchteling

kleine vluchteling

Het houdt de gemoederen bezig. De wereld wordt weer geconfronteerd met volksverhuizingen. De spanning is te snijden en dat heeft natuurlijk alles te maken met angst. De vorm van de angst is wel ongekend uiteenlopend. De ene mens heeft angst voor de dood van zijn kinderen en de ander heeft angst voor een vreemdeling in de straat. Als er zoveel mensen op de vlucht zijn, dan is het probleem van een omvang welke rechtvaardigt dat er hulp geboden wordt. Huis, haard, familie, vrienden en vertrouwdheid, alles wordt achtergelaten omdat de dood men op de hielen zit. De mensen die nu het geweld verlaten hebben, zijn financieel nog bij machte geweest om te vluchten. Ik vrees voor de arme ongeletterde sloebers welke geen kant op kunnen.

We dienen de problemen dus wel in perspectief te blijven zien. Over het algemeen wordt het verliezen van een kind als het ergste dat een mens kan overkomen beschouwd. Nu zag ik laatst een foto in de krant van een peuter die levenloos met zijn gezicht in de branding van de zee lag. De pose laat niets aan de verbeelding over. Dit kind is dood. Zo te zien aangespoeld na een fataal voorval op de middellandse zee.

Ik word hier stil van en bedenk mezelf: Waar doe je het voor? Deze vluchtpoging is mislukt. De ouders van dit kind hebben een afweging gemaakt, waar de meeste kansen op overleven voor hun kroost geboden kon worden. Ze zijn de conclusie gekomen dat een overtocht op zee, in een gammel bootje, minder risico met zich meebracht dan blijven in de situatie waar ze zich tot dan toe bevonden. Dus waar doe je het voor? Hun kind is dood! Wat zou ik doen? Wachten tot ik opgehaald zou worden door barmhartige redders die mijn kinderen op een veilige manier naar betere oorden kunnen brengen of zelf actie ondernemen en vluchten?

Nog een keer kijk ik naar de foto. Ik denk aan de tijd dat het jochie vrolijk het leven tegemoet gelachen moet hebben. Ik heb daar wel een beeld bij. Ook kan ik me zijn angst inbeelden en zijn verdriet en pijn. Als je zelf kinderen hebt, lijkt het moeilijk voor te stellen dat je dit jochie ziet als handelswaar. Het kind vertegenwoordigd geld. Er moet betaald worden om dit prille leven een plaatsje in een overvolle sloep te laten verkrijgen. Mensenhandel is lucratief en dankzij de verkoop van wapens en het creëren van verdeeldheid, een onuitputtelijke bron van inkomsten. We weten allemaal dat je geen plaats in de hemel hoeft te verwachten als je willens en wetens een hulpeloos kind in een gammel sloepje de zee op stuurt. Toch gebeurt het. “5000 euro, meneer! Anders laat ik het joch hier gewoon op de kade staan.” Na betaling is de mensensmokkelaar degene die het kind waarschijnlijk zelf het bootje in tilt.

Is het de ver van mijn bed show? Neem ik als belastingbetaler genoegen met het feit dat we peperduur wapentuig naar andere landen sturen, maar geen geld overhebben voor transport van vluchtelingen. Hoe dan ook, mensen in doodsnood houd je niet tegen. Moeten daarvoor eerst hun kinderen dood dan? Ik hoop het niet. Dat kan ik niet uitleggen en dan klopt het niet voor mij.

Wouter Kramer                                                                                                       column 48, 01-10-2015

Thuiswerken

12-WEB-thuiswerken-color

Dat heb ik ook nog even gedaan. De oplossing voor het fileprobleem en nog een groene gedachte ook! Er werd door de zaak een computer bij mij thuis in de serre geïnstalleerd en allerlei, voor die tijd, vooruitstrevende apparaten werden bijgeleverd. Ik had er de ballen verstand van, maar voelde me wel heel modern en interessant. Ik dacht: “Kan ik eindelijk eens ongestoord mooie beleidsplannen gaan schrijven. Zonder afleiding doorwerken en meters maken.”

Ik neem aan dat dit wel zou kunnen werken voor de geconcentreerde disciplinefreak. Maar voor mij was er geen enkel ongestoord moment. Dat lag aan mij. Ik word namelijk zeer snel afgeleid. Dat was al zo op de lagere school, waar ik meer naar buiten keek dan naar het grote zwarte krijtbord. Dat was in dit geval niet anders. Heb je enig idee hoeveel vogeltjes er zich in je tuin ophouden op een doordeweekse ochtend? Wel, ik ben inmiddels een kenner. Het gedrag is ongelofelijk complex en het duurt weken voordat je enige patronen en verhoudingen ontdekt hebt. Toen ik deze fase door was heb ik me weer vol overtuiging op mijn verantwoordelijke zakelijke taken gestort. In een vluchtig moment van focusverslapping viel me op dat er, na de bouw van de serre, enige afwerkklusjes zijn blijven liggen. Dat stoort en dient opgelost te worden. Het blijft anders knagen en komt zo niet ten goede aan de zakelijke belangen. Dus eerst even klussen uiteraard. Dat het werk waar ik voor betaald werd er niet onder geleden heeft komt door de enorme inzet tijdens kantooruren om de opgelopen achterstand in te halen. Mijn werkgever heeft, omwille van de veiligheid, uiteindelijk een streep door deze manier van werken gezet. Hij vond het niet verantwoord meer toen ik, met een kwast in mijn handen, wakker werd in het ziekenhuis. Heel erg gevaarlijk, dat thuiswerken boven op een ladder.

Thuiswerken is een breed begrip. Ik werk inmiddels natuurlijk ook weer thuis, maar dan buiten werktijd. Dat wordt door menigeen onder het hebben van een hobby verstaan. Dat is niet helemaal waar. Sommige klussen blijven een opdracht en deze zal ik nooit leuk gaan vinden. Alles dat met het vak schilderen te maken heeft, behalve aflakken want dat is zichtwerk, vind ik een “kloten”klus. Omdat ik mijn baan als plezierig ervaar, houd ik soms wat energie over voor het klussen. Het gaat echter te ver om dit hobbyen te noemen. Daar moet je natuurlijk ook vreselijk mee uitkijken want dat is niet goed voor je onderhandelingspositie. Dat thuiswerken van alle tijden is, hoorde ik toen ik hierover een tennismaat sprak. Die wist te melden dat zijn broer destijds, voor zijn nummer, hospik bij de landmacht was en in den lande controles moest uitvoeren bij jonge dienstplichtige soldaten die zich ziek gemeld hadden. Aangezien er op het platteland altijd wel een drukke periode was: zaaien, hooien, oogsten, noem maar op, trof hij menig boerenzoon aan in bed met het stro nog in zijn haren. Als hij dan de dekens wegtrok lag de potige kinkel met de stront onder zijn klompen in zijn nest te stinken. Zware hooikoorts in het rapport en naar de volgende! Prachtige verhalen zijn dat. Ik zal voor mijn zaak niet snel meer thuis werken. Inmiddels ken ik mezelf redelijk goed en probeer ik balans te houden. Als ik nu weleens onder werktijd een boodschapje doe of een columnpje schrijf, zie ik dat maar als omgekeerd thuiswerken. Ecologisch wellicht niet helemaal verantwoord, maar wel zo veilig.

Wouter Kramer                                                                                                       column 47, 24-09-2015

In knop

orchidee

Bijna is het zover. Ik wacht er al weken op en ben enorm benieuwd hoe deze bloem er uit zal zien. Vier van de tien orchideeënplanten heb ik overgehouden na een bloeiloze tijd boven op de kast. Nu staan ze in de keuken op de vensterbank. Ik moet zeggen, dat de planten erg decoratief zijn boven op de kast maar daar verpieterden ze langzaam maar zeker en inmiddels weet ik niet meer in welke kleuren zij ooit gebloeid hebben. Oude planten zijn het reeds. Voor de verhuizing had ik de exemplaren al in bezit en bloeiden zij regelmatig in diverse kleuren. Ik weet nog dat ik de eerste gekweekte orchidee cadeau kreeg. Eerlijk gezegd was ik daar niet heel erg enthousiast over. Dat kon de gulle gever amper begrijpen, omdat ik me regelmatig erg gepassioneerd uitliet over deze fantastische plantensoort. Dit vraagt om wat uitleg.

Ik kom van een groene familie. Met name wilde planten en bloemen hebben altijd de interesse van mijn moeder gehad. Volgens mijn vader stond zij tijdens het wandelen meer met haar hol in de hoogte om onkruid te plukken dan dat zij flink doorstapte en kilometers maakte. Hoe je het ook tegen probeert te houden, je wordt beïnvloed door het aanstekelijke geklets over kruiden en hun geneeskrachtige eigenschappen. Uiteindelijk ben ik wilde planten en kruiden gaan herkennen en samen met mijn moeder heb ik met één van haar favoriete boeken regelmatig mijn kennis vergroot. Jaren geleden stuitte ik tijdens een verkenningsrondje, in een vergeten onkruidhoekje bij mijn werk, op een plantje dat ik niet thuis kon brengen. Mooi in haar eenvoud en opmerkelijk geraffineerd. Na de uitleg aan mijn moeder, sprak ze voor mij de onvergetelijke woorden “dat is een orchidee”. Van mijn vader was ik gewend dat hij wel eens iets kon zeggen waarbij de klepel en de klok niet meer wisten waar ze hingen of hoe ze luidden. Mijn moeder echter wist precies waar de klepel hing als zij de klok had horen luidden! Dus op mijn uitspraak dat orchideeën tropische planten zijn moest ik terugkomen. Dat heeft mijn leven veranderd. Verbijsterd dat ik nog voor een verrassing in de natuur kwam te staan, zijn de wilde Europese orchideeën onder mijn huid gekropen. Vanaf die dag heb ik een passie voor deze wonderen der natuur ontwikkeld. Zeg maar gerust dat ik een stevige orchideeënkoorts opgelopen heb. Ik zal jullie de details besparen, maar mijn vakanties, wandelingen en boekenverzameling hebben tot op heden vaak in het teken gestaan van de zoektocht naar deze wilde vreemdelingen. Het is namelijk een veeleisend plantje dat niet zomaar overal groeit en bloeit. Er dienen aan een aantal voorwaarden te zijn voldaan voordat het zwakke zaad zich ontwikkeld en tot een nieuwe plant uitgroeit. Dit eigenwijze aspect is voor mij de reden dat ik zo gefascineerd ben door de plant. Er zijn geen garanties. Het feit dat één van de overgebleven planten in de vensterbank nu na lange tijd weer tot knoppen gekomen is, maakt voor mij deze gekweekte orchidee wild en onvoorspelbaar. Het is niet vanzelfsprekend dat ze bloeit. Je moet het verdienen. Dagelijks volg ik de groei van de knoppen. Wat een contrast met Chinese roos welke snel tot bloei komt en maar één dag haar bloem ten toon spreidt. Prachtig hoor, daar niet van, maar de orchidee neemt haar tijd, plaagt me een beetje om me daarna te belonen met wekenlang genot van uitgesproken schoonheid. Als ik dadelijk thuis kom ga ik direct kijken. Ik ben benieuwd of de andere drie ook nog in knop komen!

Wouter Kramer                                                                                                       column 46, 17-09-2015

orchidee1

Ome “O”

imelda het pad van Ad

Ken je het fenomeen van de overlevering? Wel, ik heb het romantische verhaal over de eerste ontmoeting van mijn oom en tante uit België regelmatig aan een ieder die dit maar wilde horen in geuren en kleuren verteld. Uiteraard heb ik dit verhaal ooit van een familielid overgenomen en het zal ongetwijfeld zo zijn dat het toen al afweek van het origineel. Hoewel ik denk van niet, zal ook ik inmiddels wel het één en ander wat gekleurder vertellen dan in mijn eerste versie. Toen ik laatst in de pittoreske woonboerderij in Haasrode bij Leuven mijn oom en tante nog eens herinnerde aan dit mooie verhaal, wist mijn tante te melden dat zelfs de rode draad inmiddels uit dit verhaal verdwenen is. Ik twijfel dan ook om het verhaal nu vast te leggen, want dat betekent dat de fantasie er uit kan verdwijnen. Ik zal me dus beperken tot de basis en ga er dan maar vanuit dat het weer doorverteld zal worden en zo beschikbaar blijft voor de overlevering.

Het betreft hier de reden waarom de jongste broer van mijn vader , na een missie in donker Afrika, uiteindelijk in België is blijven hangen.

Als jonge telg uit een arm hard werkend gezin met tien kinderen, groeide de jonge knaap vlak na de oorlog in Dordrecht op voor galg en rad. Gehard door de omstandigheden met broers die niet om een kroeg of een knokpartij heen liepen, gleed de taaie kleine rakker af naar het niveau van zatlap met vuisten die voor hem spraken. Een kort en hevig leven in het verschiet. Onrecht, onbegrip en onthouden kansen maakten deze sociale jongeman tot een roepende in de woestijn. Alleen in de natuur van de Biesbosch voelt hij zich vrij.Met lede ogen keken zijn ouders de situatie aan en hebben in een ultieme poging tot redding de pastoor, die als enige nog tot hem door kon dringen, op hem af gestuurd. “jij moet hier weg vriend, ver weg. Dat is je enige redding en geeft je de kans om goed te doen in de vrijheid die jij nodig hebt” zei de pastoor.”Maar ik vind Groningers of Friezen vervelende gasten” zei de kleine stukadoor. “Nee, jij moet naar Afrika! Via een Belgische missie naar een post om kerken, scholen en huizen te bouwen.” Na nog wat zuip- en kloppartijen is het missiekwartje gevallen en heeft onze avonturier zijn biezen gepakt om met de trein naar België te reizen en zich aldaar aan te melden voor zijn queeste. Op het station van Antwerpen viel het oog van het stoere mannetje op een allemachtig mooie Belgische studente. Hij aarzelde geen moment om haar de weg te vragen naar het aanmeldadres voor de missie en vertelde wat hij ondernemen ging. Uren hebben zij beide staan keuvelen en zij heeft hem uiteindelijk bij de kloosterpoort afgeleverd.

Eenmaal terug uit Afrika was er nog maar één missie te volbrengen. Dat was zijn droomvrouw terugvinden in België. Deze inmiddels getrainde jager heeft zijn speurtocht volbracht in Leuven. Daar wachtte de afgestudeerde deerne op haar held. Op een steenworp afstand van de studentenstad hebben ze hun geluk gevonden en is “den Hollander” inmiddels uitgegroeid tot een local hero. De kleine wereldverbeteraar maakt, na een heftig leven, nu mooie kunst met een knipoog. Al zijn talenten komen naar boven en het is een genot om af en toe deelgenoot te worden van zijn geluk. Hele bossen en stadsparken worden door hem omgetoverd tot een fantasiewereld welke tot de verbeelding spreekt en nu doorverteld mag worden.

Wouter Kramer                                                                                                       column 45, 10-09-2015

Compensatie

vriendenclubpetra war1

Ik heb de laatste jaren mijn sociale leven wat bijgesteld. Met liefde overigens, maar toch. Het nieuwe gezinsleven houdt me meer thuis dan enkele jaren hiervoor en de energie die er in gaat zitten kan ik maar één keer gebruiken. Zeker op mijn leeftijd. De geest en het lichaam gooien regelmatig een anker uit!

Heel eerlijk gezegd krijg ik door het delen van de columns weer wat in het slop geraakte kontakten terug en daarmee ook de nodige erkenning. Gisteren nog hoorde ik in een praatprogramma op TV dat dit helemaal niet verkeerd is en net zo hoort bij de menselijke behoefte als bijvoorbeeld eten en drinken. Dat stelt me dan wel weer gerust en zo kan ik deze vorm van licht narcisme wel hanteren. Buiten deze externe erkenning kan ik heel goed alleen zijn en soms kan ik mezelf helemaal verliezen in eindeloze solitaire wandelingen of werkzaamheden waarbij ik de discussie met mezelf niet schuw. Bijkomend voordeel daarbij is dat het nooit vervelend wordt of dat ik stil val omdat ik het even niet meer weet. Ik kan trouwens ook alles tegen mezelf zeggen. Dat is anderen echt niet altijd gepermitteerd. Dat hanteer ik niet automatisch. Sterker nog, het is eigenlijk alleen aan mezelf voorbehouden! Ik kan dan echt schelden en mokken en feedback hanteren die er niet om liegt. Wat daaraan soms een beetje gênant is, maar ook gelijk wel erg grappig, dat ik in mijzelf praten niet alleen in mijn hoofd doe maar dat er dus daadwerkelijk een gesprek te volgen is door een toevallig aanwezige passant of toeschouwer. De verbazing op het gelaat van deze deelgenoot van mijn hersenspinsels is goud. Tenminste, als je er zelf om kan lachen en dat kan ik steeds beter. Het werkt in ieder geval altijd wel verhelderend. Ik bespreek met mezelf de zaken waar ik tegenaan loop en kom langzaam, maar zeker, tot oplossingen. Dat deze daarna niet door een ieder gedragen worden brengen me tot nieuwe wandelingen of werkzaamheden en dat maakt de cirkel rond.

Graag ben ik ook gewoon onder de mensen om mijn plaats in het geheel in te nemen. Daarin is nu eigenlijk alleen maar uitbreiding gekomen doordat mijn sociale kring is vergroot. De specifieke interactie is minder geworden maar de hoeveelheid verschillende mensen waar ik mee omga is uitgebreid. Het voelt echter soms als minder. Dit ligt in het feit dat ik me soms schuldig voel over het “in de steek laten” gevoel. Ik geef toe dat dit ook een excuus is om mezelf vrij te pleiten van actie om contact te zoeken. Ik kan gerust stellen dat ik, wanneer dit mij uitkomt, walgelijk lui ben. Als ik er op gewezen word, dat een uurtje per week wat oude banden onderhouden mogelijk is, heb ik feitelijk geen verweer.

De reacties welke ik nu regelmatig krijg op mijn gedeelde columns zijn eigenlijk een compensatie voor mijn gemis. Het is dus ook zo dat ik de stukjes schrijf om wat aandacht te vergaren. Ik schaam me daar zeker niet voor en nodig een ieder uit om vooral te blijven reageren. De balans tussen alleen zijn in mijn eigen gelijk en sociaal zijn en rekenschap nemen van andermans mening en gevoel hoort bij mij. Beide kanten hebben voor- en nadelen en houden me overeind. Het is nu aan mij om dit goed in evenwicht te houden. Pfff wat een tekst. Ik ga even een stukje wandelen.

Wouter Kramer                                                                                                       column 44, 03-09-2015

Jubileum

voetbalclub

Het wordt alweer de tiende keer dat het Memory toernooi wordt georganiseerd bij sportclub Emma. Dit jaarlijks terugkerend evenement heeft altijd met een einde en een begin te maken. Het einde wordt gekenmerkt door het verlies van drie bepalende personen uit een hechte vrienden- en vriendinnengroep, beter bekend als “Les Poppys”. Het begin is gelinkt aan het weer helen der wonden en de start van het nieuwe voetbalseizoen.

“Les Poppys” was een Franse zanggroep bestaande uit allemaal jonge jochies. Toen wij jaren geleden ons weer opgegeven hadden als elftal om, destijds bij Sportclub Reeland, aan de playbackshow mee te doen hadden we niet direct een act voor handen. Terwijl we ons al verzameld hadden in het oude Rammenhok aan de Zuidendijk tussen Crabbehof en Krispijn, en de eerste flesjes bier al van hun kroonkurk werden ontdaan, is notoire laatkomer Tjeerd gebeld waar hij bleef. Onder vermelding van een goede smoes, zei hij dat hij er aan kwam. Men zegt dat toeval niet bestaat, maar enig geluk kan ons toch niet ontzegd worden over het feit dat hij op dat moment nog thuis was. De terloopse vraag aan deze creatieve geest of hij toevallig nog een idee had voor de playbackshow is het begin geworden van onze geuzennaam! “ik heb nog wel wat uit de oude doos” zei hij. We hebben zijn 45 toeren plaatje, die hij meegebracht heeft, die avond grijs gedraaid.

Na het behalen van de eerste plaats en onder het uiten van de kreet; “Eens een Poppy, altijd een Poppy” is de vriendengroep als “les Poppys” verder gegaan en hebben we op menig feest onze act vol overtuiging ten toon gespreid.

In 2006 is er een groot gat geslagen in de hechte groep. Begin van dat jaar waren we het verlies van Poppy Wessel, na een slopende ziekte, nog aan het verwerken. Wessel heeft nota bene zijn eerste schreden in de groep gezet bij een playback act. In mei, tijdens een gezamenlijke sportactiviteit van de Poppys en de Poppettes, is André als een donderslag bij heldere hemel, maar in bijzijn van zijn vrienden, ineens bezweken. En alsof dat niet genoeg was. In juli is Poppet Judith door een noodlottig verkeersongeluk om het leven gekomen. Dan staat de wereld Stil. Alle energie, goede bedoelingen, mooie woorden en veerkracht zijn verdwenen of van geen waarde meer. Het was te groot om als groep te behappen. Er werd met een kanon op de Poppys geschoten en overal lagen de gewonden.

Wat er dan gebeurd staat symbool voor de kracht van de mens! We zijn opgeraapt, bij elkaar gehouden, verzorgt en geheeld door een hele grote sportieve vrienden- en kennissengroep. Het proces kwam van binnenuit door de enorme wilskracht en liefde van Martin en Leon en is overgenomen en gedragen door de rest. Voor de tiende keer gaan we de vriendschap vieren en de essentie van het mens zijn beleven. Ik kijk er alweer naar uit en weet nu al dat, na de sportieve oprispinkjes en enkele biertjes, “Les Poppys” elkaar op de dansvloer langzaam maar zeker gaan opzoeken om het lijflied in te zetten. Non, non, rien n’a changé. Tout, tout a continué. Non, non, rien n’a changé. Tout, tout a continué. Héhé! Héhé!

Wouter Kramer                                                                                                       column 43, 06-08-2015